In maart 2018 maakte een team van astronomen, onder leiding van de Nederlander Pieter van Dokkum, de ontdekking bekend van een klein sterrenstelsel dat vrijwel geheel uit normale materie (sterren, gas en stof) leek te bestaan.
Dat was opmerkelijk, omdat sterrenstelsels normaal gesproken veel donkere materie bevatten.
De ontdekking leidde dan ook tot een hevige discussie onder astronomen, waarvan sommigen de conclusies van Van Dokkum en zijn team in twijfel trokken.
Deze discussie richtte zich met name op de metingen van de snelheden waarmee de sterren van het dwergsterrenstelsel, dat NGC1052-DF2 of kortweg DF2 wordt genoemd, om het centrum van het stelsel cirkelen.
(De letters ‘DF’ staan voor ‘Dragonfly’, de naam van het instrument waarmee het stelsel is ontdekt.)
Volgens van Dokkum bewegen die sterren zo traag, dat DF2 nauwelijks donkere materie kan bevatten.
Een ander team, dat gebruik maakte van het MUSE-instrument van de Europese Very Large Telescope, kwam onlangs echter tot de conclusie dat de betreffende sterren veel sneller bewegen, en dat DF2 dus wel degelijk voor een aanzienlijk deel uit donkere materie bestaat.
Het team van Van Dokkum had direct al twijfels over deze nieuwe metingen.
Volgens de ontdekkers van DF2 waren de MUSE-metingen gewoon niet nauwkeurig genoeg om die conclusie te kunnen trekken.
Nieuwe metingen die zijzelf eerder deze maand hebben gedaan met de Keck Cosmic Web Imager bevestigen dat.
De metingen, die een veel detailrijker spectrum van DF2 hebben opgeleverd, laten opnieuw zien dat de sterren in dit stelsel niet onder invloed staan van donkere materie.
Het lijkt er dus echt op dat het dwergstelsel DF2 uitsluitend bestaat uit sterren, gas en stof.
De grote vraag is nu of dit stelsel simpelweg een buitenbeentje is of dat er veel meer van zulke stelsels zijn.
Om dat te onderzoeken willen Van Dokkum en zijn team de hemel gaan afspeuren naar eventuele soortgenoten van DF2. (EE)