Een onderzoeksteam onder leiding van astronomen van het Center for Astrophysics | Harvard & Smithsonian (CfA) heeft voor het eerst een midden-infraroodvlam waargenomen van het superzware zwarte gat Sgr A* in het hart van ons Melkwegstelsel. Daarbij is gebruik gemaakt van de Webb-ruimtetelescoop. Astronomen houden het ongeveer vier miljoen zonsmassa’s zware zwarte gat Sgr A* al sinds begin jaren 90 in de gaten. Sgr A* produceert geregeld opvlammingen die op verschillende golflengten kunnen worden waargenomen. Alleen in het midden-infrarood was dit tot nu toe niet gelukt. Infraroodlicht heeft langere golflengten dan zichtbaar licht, maar kortere dan radiostraling. Het midden-infrarood zit in het midden van het infraroodspectrum en stelt astronomen in staat om objecten te bestuderen die op andere golflengten moeilijk waarneembaar zijn vanwege ondoordringbaar kosmisch stof. Toch was het nog niet gelukt om de veranderlijkheid van Sgr A* waar te nemen in het midden-infrarood. Hierdoor bleef de oorzaak ervan onduidelijk. ‘De opvlammingen van Sgr A* ontwikkelen zich snel – binnen enkele uren – en niet alle veranderingen zijn op elke golflengte te zien,’ zegt Joseph Michail, een van de hoofdauteurs van het nog te publiceren onderzoeksartikel. ‘Al meer dan twintig jaar weten we wat er gebeurt in het radio- en nabij-infraroodgebied, maar het verband daartussen was nooit helemaal duidelijk. Deze nieuwe waarneming in het mid-infrarood vult dat gat.’ Omdat wetenschappers niet precies weten wat de opvlammingen veroorzaakt, zijn ze afhankelijk van modellen en simulaties, waarvan ze de uitkomsten met waarnemingen kunnen vergelijken. Veel simulaties wijzen erop dat de opvlammingen van Sgr A* worden veroorzaakt door interacties tussen magnetische veldlijnen in de turbulente accretieschijf rond Sgr A*. Wanneer twee magnetische veldlijnen elkaar naderen, kunnen ze onderling contact maken en komt veel energie vrij, onder meer in de vorm van synchrotronstraling. Volgens Michail komen de nieuwe waarnemingen overeen met de bestaande modellen en simulaties, waardoor er een sterk stukje bewijs is bijgekomen dat de theorie over het ontstaan van de uitbarstingen bevestigt.De nieuwe waarnemingen zijn 15 januari gepresenteerd tijdens een persconferentie die tijdens de 245ste bijeenkomst van de American Astronomical Society in National Harbor, Maryland (VS) werd gehouden, en zijn geaccepteerd voor publicatie in de Astrophysical Journal Letters (ApJL). (EE) (Image credit; CfA/Mel Weiss)