Image default

Zwart gat in dubbelster LB-1 is lang zo zwaar niet (en is misschien geen zwart gat)

Eind november 2019 beweerde een team van voornamelijk Chinese onderzoekers een stellair zwart gat van ongeveer 70 zonsmassa’s te hebben ontdekt in ons Melkwegstelsel.
De claim veroorzaakte de nodige ophef, omdat op theoretische gronden wordt aangenomen dat stellaire zwarte gaten, die ontstaan wanneer massarijke sterren aan het einde van hun bestaan instorten, niet veel zwaarder kunnen zijn dan 20 zonsmassa’s.
Een team van astronomen van de universiteiten van Erlangen-Nürnberg en Potsdam (Duitsland) hebben de dubbelster waar het vermeende zwarte gat deel van uitmaakt (LB-1) nog eens goed bekeken.
Ze komen tot de conclusie dat het lang niet zeker is dat het om een zwart gat gaat.
Het zou een zware neutronenster kunnen zijn of zelfs een ‘gewone’ ster.
Hun bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift Astronomy & Astrophysics.
Het bestaan van het eventuele zwarte gat werd indirect afgeleid uit de beweging van diens heldere begeleidende ster, die met een periode van 80 dagen om een onzichtbaar compact object leek te draaien.
Met nieuwe waarnemingen had een Belgisch team al laten zien dat de oorspronkelijke metingen onjuist waren geïnterpreteerd en dat de massa van het zwarte gat heel onzeker was.
De cruciale vraag hierbij is hoe zwaar de zichtbare begeleider, de hete ster LS V+22 25 nu precies is.
Hoe zwaarder de ster, des te zwaarder moet het zwarte gat zijn om de waargenomen beweging van de ster te veroorzaken.
Aanvankelijk werd aangenomen dat het een normale ster van acht zonsmassa’s betrof.
De Duitse onderzoekers hebben nu bestaande spectra van de ster, verkregen met de Keck-telescoop op Hawaï, geanalyseerd.
Daarbij waren ze vooral geïnteresseerd in de chemische samenstelling van de gassen aan het steroppervlak.
Bij dit onderzoek werden producten van de zogeheten CNO-cyclus aangetroffen, een keten van reacties waarbij waterstof in zwaardere elementen wordt omgezet.
Dat is opmerkelijk omdat deze cyclus zich alleen zou afspelen in de kernen van jonge sterren.
Hieruit trekken de astronomen de conclusie dat er een interactie moet zijn geweest tussen LS V+22 25 en diens compacte begeleider.
De ster zou materie hebben overgedragen aan zijn compacte begeleider, en daarbij zijn buitenste lagen zijn kwijtgeraakt.
Wat resteert is de ‘naakte’ heliumkern van ster, die nog de sporen van de CNO-cyclus vertoont.
Zo’n gestripte heliumster kan niet erg zwaar zijn.
De auteurs schatten zijn massa op hooguit anderhalve zonsmassa.
En dat zou betekenen dat zijn compacte begeleider mogelijk niet zwaarder is dan 2 à 3 zonsmassa’s.
Dat betekent dat het geen zwart gat hoeft te zijn.
Een zware neutronenster of zelfs een normale ster voldoet ook.
Een en ander maakt LS V+22 25 overigens niet veel minder interessant.
De ster heeft dan misschien wel geen kolossaal zwart gat als begeleider, maar ook ‘gestripte’ heliumsterren zijn zeldzaam. (EE) (Image credit: Jingchuan YU/Beijing Planetarium/2019)

Ook interessant

Venus verliest koolstof- en zuurstof-ionen

stipmedia

‘Vervuilende’ activiteit van sterrenstelsel NGC 4383 in beeld gebracht

stipmedia

Ruimtesonde Voyager 1 stuurt weer begrijpelijke informatie naar de aarde

stipmedia

De eerste glimp van de Grote Noord-Amerikaanse Eclips

stipmedia

Heeft bruine dwerg W1935 een actieve maan?

stipmedia

Hubble spoort honderden kleine planetoïden op

stipmedia