Roy Smits, Spectrum, Amsterdam 2020,
280 blz ISBN 978-90-00-36584-5
paperback, € 24,99 E-boek: € 14,99.
Door Mat Drummen
In Telescopen en tijdmachines leidt Roy Smits ons langs de oude en de moderne sterrenkunde.
Het eerste hoofdstuk laat zien wat je zónder telescoop te weten kunt komen over zon, maan, sterren en planeten en hun bewegingen aan het firmament.
Daarna volgen we de sterrenkundige revolutie dankzij de telescoop, te beginnen met Galilei, Kepler en Huygens.
De auteur legt de wetten van Newton uit en beschrijft hoe men in de achttiende eeuw de lichtsnelheid heeft kunnen berekenen.
Na een beschrijving van de planeten in ons zonnestelsel gaat hij in op de ontdekking van licht als golf én als deeltje, de relativiteitstheorie, de rol van de zwaartekracht en de uitdijing van het heelal, dat alles met vrij veel technische uitleg en hier en daar een formule.
Vervolgens komt uitgebreid de radiosterrenkunde aan de orde, met onder meer het onderzoek aan pulsars en zwarte gaten.
De Nederlandse inbreng in de radiosterrenkunde (Dwingeloo, Westerbork) krijgt uiteraard de nodige aandacht.
De auteur is hier in zijn element, want de radioastronomie (ASTRON) was zijn werkterrein.
Bij het verhaal over de ontdekking van de donkere materie in het heelal noemt Smits ook alternatieve theorieën met betrekking tot de zwaartekracht, waar professionele fysici nog met elkaar over in discussie zijn.
Hij gaat daarna met grote sprongen door de rest van het spectrum: instrumenten voor waarnemingen in het infrarood, ultraviolet, röntgen- en gammastraling.
De paragraaf over de evolutie van sterren met het Hertzsprung-Russell-diagram is relatief kort en had wat mij betreft uitvoeriger gemogen.
Ook deeltjestelescopen (onder andere voor het opsporen van neutrino’s) komen aan bod en de ontdekking van gravitatiegolven wordt aangesneden.
Tenslotte een blik op nieuwe en toekomstige telescopen, vooral weer op het terrein van de radioastronomie (LOFAR, SKA en andere).
Ook gaat de auteur in op het belang van de popularisering van de sterrenkunde en de mogelijkheden van de amateur om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek.
In de appendix vinden we een aantal formules (onder andere van de relativiteitstheorie) met een korte toelichting en een lijst met
bronnen: vakliteratuur en talrijke websites.
Afsluitend een beknopt register waardoor je de meeste gebruikte termen snel terug kunt vinden.
Het boek moet het niet hebben van de plaatjes.
Er zijn twee kleurkaternen met enkele tientallen fraaie foto’s op klein formaat en in de lopende tekst zwart-witillustraties, meestal ter verduidelijking
van het besproken onderwerp.
De auteur meldt af en toe persoonlijke ervaringen en hij verwijst regelmatig naar sciencefiction- en andere films.
Dat maakt het verhaal levendig, al zijn sommige toevoegingen nauwelijks relevant voor het begrip.
Het is beslist een interessant boek, vooral voor de lezer die meer wil dan een oppervlakkig overzicht.
Smits beschrijft niet alleen de uitkomst van het sterrenkundig onderzoek, maar hij legt ook uit hoe men ertoe is gekomen.
Het boek is inderdaad een ‘tijdreis’ langs het werk van talloze astronomen. Bestel het boek hier