Image default

NGC 281, de Pacmannevel

Voor de meeste amateurastronomen is de eerste opstap naar het zelf waarnemen van deepsky-objecten de bekende Messiercatalogus.
Het werk van Charles Messier inspireerde in de 18de eeuw William Herschel en in de 19de eeuw John Herschel en anderen om systematisch en met steeds grotere telescopen
de hemel af te speuren op zoek naar meer nebulae.
Ze legden hiermee de basis voor de NGC-catalogus, in de jaren 1880-1890 samengesteld door Johan Dreyer.
Telt de Messier-catalogus 110 objecten, de NGC telt – inclusief de Messierobjecten, die ook een NGCnummer hebben en inclusief de hele zuidelijke hemel – maar liefst 7840 objecten. Gemiddeld zijn de objecten in de NGC-catalogus lichtzwakker dan die in de Messierlijst.
Maar door het beschikbaar komen van steeds betere en grotere telescopen kan de amateur tegenwoordig veel NGC-objecten observeren en daarin vaak mooie details bewonderen.
In deze rubriek willen we een aantal van de mooiste en meest toegankelijke objecten presenteren.
Wellicht een inspiratie om ze eens op te zoeken.

Als eerste object in deze rubriek hebben we de nevel NGC 281 gekozen.
In de database voor visuele waarnemingen, DeepskyLog.nl of Deepskylog.be vinden we voor NGC 281 maar liefst 161 registraties, wat
wel aangeeft dat deze zogeheten Pacmannevel onder waarnemers een geliefd object is.
Deze nevel is vrij makkelijk te lokaliseren: start bij de sterren α Cas (Schedar, magnitude +2,2) en η Cas (+3,4).
Bekijk dan eerst even η Cas: een prachtige dubbelster.
De helderste ster (+3,5) van het duo heeft een opvallend gele kleur, de veel zwakkere begeleider (+7,5) is oranjerood.
In 2021 is de onderlinge afstand 14″ à 15″, dus ze zijn gemakkelijk te scheiden. NGC 281 vormt met α en η Cas een gelijkbenige driehoek.
Een andere handige methode om het object te vinden is de techniek van de stilstaande kijker: centreer de telescoop op Schedar, volg dan even niet en na
12 minuten aardrotatie staat NGC 281 centraal in het beeldveld.
De nevel is in onze streken circumpolair en gaat dus nooit onder, maar de optimale waarnemingsperiode is september tot en met januari omdat hij dan aan het
eind van de avond in de buurt van het zenit staat.

Waarnemen

De in de literatuur vermelde visuele helderheid van magnitude +7,8 heeft betrekking op de helderste ster in NGC 281 of, beter gezegd, van de in de nevel gelegen open sterrenhoop
IC 1590.
De nevel zelf is beduidend zwakker.
Met een telescoop met een diameter kleiner dan 15 cm is het een hele uitdaging om er iets van te zien.
Een donkere hemel helpt.
De schijnbare diameter van de nevel is met een halve graad nogal fors, dus kies een lage vergroting.
Gebruik bij voorkeur een nevelfilter, bijvoorbeeld van het type UHC of OIII.

NGC 281 geschetst naar het beeld in een 10
cm refractor bij 36× met UHC-filter bij een grensmagnitude van +5,2. (Rony De Laet)

De schets van Rony De Laet (A) geeft heel mooi weer wat een ervaren waarnemer kan zien: de nevel ziet er uitgebreid en diffuus uit en staat in een sterrenrijk
beeldveld.
Rony vermeldt er wel bij dat perifeer waarnemen nodig is om de nevel goed te zien.
Bij aandachtig observeren kun je verschillende helderheidzones zien.
Centraal in de nevel ligt de kleine open sterrenhoop IC 1590.
In (middel)grote amateurtelescopen zie je daarvan vrijwel alleen de helderste ster (HD 5005) en eventueel zijn begeleiders
Door Kurt Christiaens en Mat Drummen, (Image Credit: Cpayoub: Chuck Ayoub)
(Lees het hele artikel in Zenit januari 2021)

Ook interessant

Het ‘hart’ van Pluto is mogelijk het gevolg van een trage botsing

stipmedia

Helderste gammaflits ooit ontstond door het instorten van een zware ster

stipmedia

Sterren-in-wording vertonen magnetische ‘niesbuien’

stipmedia

Hoe de maan zichzelf binnenstebuiten keerde

stipmedia

Mogelijk ‘glorie’ waargenomen op helse exoplaneet

stipmedia

Botsende sterren produceren vreemde, zombie-achtige nakomelingen

stipmedia