Image default

NGC 1999, de Sleutelgatnevel

Deze keer richten we onze telescoop op een object binnen de grenzen van het prachtige sterrenbeeld Orion, dat in de wintermaanden ’s avonds dominant in het zuiden staat.
Orion telt een schat aan deepsky-juwelen, onder meer de onvergelijkbare Orionnevel (Messier 42) en de bij astrofotografen geliefde Paardenkopnevel.
Vlakbij de Orionnevel, iets ten zuidoosten ervan, staat de emissienevel NGC 1999, het NGC-object van de maand februari.
Door Kurt Christiaens en Mat Drummen

NGC 1999 aan de hemel lokaliseren is niet zo moeilijk.
Hij staat in de buurt van de ster ι (iota) Orion is (magnitude +2,8), de helderste ster aan de zuidrand van de Orionnevel.
De ster vormt samen met enkele andere sterren het zuidelijk deel van het ‘Zwaard van Orion’.
Met een lichtsterke zoeker kunnen we NGC 1999 vinden, precies midden tussen de sterren ι Ori en 49 Ori (+4,8 op 1,5° ten zuidoosten van ι).
Wellicht lukt het ook NGC 1999 op te sporen met de telescoop door een lage vergroting te gebruiken of door middel van een groothoekoculair, als het beeldveld
maar ongeveer 1° is.
De gezochte nevel staat iets minder dan 1° ten zuidzuidoosten van ι Ori, pal ten zuiden van twee sterren oostelijk van ι (+5,8 en +8,1)

NGC 1999, de Sleutelgatnevel
(Image Credit: NASA and The Hubble Heritage Team (STScI)
Waarnemen

NGC 1999 heeft een totale visuele helderheid van magnitude +9,5.
Daarmee is hij redelijk opvallend in een middelgroot instrument (≥ 15 cm opening).
Maar het is een vrij klein object van 2 boogminuten, dus zie je het makkelijk over het hoofd.
Is het object eenmaal gelokaliseerd, dan zie je bij een lage vergroting een ‘wollige ster’, een lichtpuntje omgeven door een ronde of ovale nevel.
De ster is de variabele V380 Ori, een object van de tiende grootte.
Bij perifeer kijken, dus vanuit een ooghoek, lijkt de nevel te ‘groeien’.
Bij gebruik van een nevelfilter, bijvoorbeeld een UHC filter, wordt de nevel duidelijker.
In een kleine kijker is dat effect minder, want het filter versterkt weliswaar het contrast maar onderdrukt de helderheid.
Omdat NGC 1999 zo compact is kunnen we flink vergroten om details te zien.
Stephen O’Meara maakt melding van zwakke uitlopers aan de rand van de nevel bij vergrotingen tussen 200 en 300 maal.
Maar het meest kenmerkende detail is Parsamian.

Parsamian 34: het sleutelgat

Parsamian 34 is een van de galactische nevels op een door de Armeense astronome Elma Parsamian samengestelde lijst.
Met een telescoop met een opening groter dan 25 cm en een sterke vergroting wordt de zeer donkere structuur van dit object heel mooi zichtbaar.
Deze structuur lijkt geplakt aan de westkant van de centrale ster.
Sommige waarnemers beschrijven deze donkerte als een inham in de nevel, anderen spreken van een boonvormige of driehoekige donkere zone.
In heel grote amateurtelescopen (≥ 35 cm) zie je Parsamian 34 als een hoofdletter T of een aambeeld, respectievelijk een sleutelgat.
Fotograferen van deze structuur is al met een kleine telescoop mogelijk.
De afstand van NGC 1999 werd lange tijd geschat op 1500 lichtjaar, maar de Gaia-satelliet laat zien dat de afstand kleiner is.
De met Gaia gemeten parallax is 0,00264″, dus de afstand ligt in de orde van 1250 lichtjaar.
De omvang van de nevel is dan circa 0,7 lichtjaar.
NGC 1999 is een reflectienevel bestaande uit fijne stofdeeltjes die het licht afkomstig van de centrale ster V380 Orion is verstrooien.
Lees het hele artikel in Zenit februari 2021

Ook interessant

Ruimtetelescoop Euclid ziet weer scherp

stipmedia

Binnenkort staat er (tijdelijk) een ‘nieuwe’ ster aan de hemel

stipmedia

IJskorst van Jupitermaan Europa is dikker dan gedacht

stipmedia

Ruwweg één op de tien ‘tweelingsterren’ consumeert planetair materiaal

stipmedia

Bijzonder oude ster ontdekt in Grote Magelhaense Wolk

stipmedia

Ruimtetelescoop Euclid moet ‘ont-ijst’ worden

stipmedia