Hoewel zij de op twee na grootste planetoïde van ons zonnestelsel is, is Pallas sinds haar ontdekking in 1802 eigenlijk altijd een beetje een raadsel gebleven.
Vanwege haar ongewone omloopbaan, die schuin op het vlak van de planeten staat, is zij nooit door een ruimtesonde bezocht.
En ook ontbrak het aan detailrijke telescoop-opnamen.
Tot nu toe dan, want in Nature Astronomy zijn nu duidelijke beelden van Pallas gepubliceerd.
De beelden zijn vastgelegd met het adaptief-optische systeem SPHERE van de Europese Very Large Telescope (VLT).
Dit systeem corrigeert de beeld-vertroebelende werking van de aardatmosfeer.
Op die manier kunnen opnamen worden verkregen die eruitzien alsof ze met een ruimtetelescoop zijn gemaakt.
De VLT-opnamen tonen een min of meer rond object dat bezaaid is met kraters.
En daar zitten opvallend veel exemplaren van meer dan 30 kilometer tussen.
Volgens de astronomen die de beelden hebben gepubliceerd heeft dat waarschijnlijk te maken met de sterk gehelde en ook relatief langgerekte omloopbaan van Pallas.
Deze leidt ertoe dat botsingen met kleinere soortgenoten relatief vaak met hoge snelheden gepaard gaan.
Voor het overige oogt Pallas vrij normaal, met uitzondering van een heldere plek op haar oppervlak.
Dat zou een zoutafzetting kunnen zijn, zoals die ook op de allergrootste planetoïde, de dwergplaneet Ceres, te vinden zijn.
Een ander verschil met Ceres lijkt te zijn dat de korst van Pallas minder water bevat. Dat blijkt onder meer uit de relatief hoge dichtheid van Pallas. (EE) (Photo Credit: ESO/M. Marsset et al./MISTRAL algorithm (ONERA/CNRS)