Er is slechts een kleine kans dat het gebeurt, maar als het gebeurt krijgen we een meteorenregen te zien zoals nog nooit eerder is waargenomen. Dat zou gebeuren als planetoïde 2024 YR4 tegen de maan zou botsen. Dit circa 60 meter grote rotsblok draait momenteel in een baan tussen Jupiter en Venus rond de zon en komt op 22 december 2032 dicht langs de aarde. Een botsing met onze planeet is uitgesloten, maar met de maan zou kunnen. Astronomen van de universiteit van Western Ontario, in Canada, hebben de gevolgen daarvan berekend. De inslag vindt dan plaats met een snelheid van 13 kilometer per seconde op het zuidelijk halfrond van de maan. Er ontstaat een krater van ongeveer één kilometer groot. Daarbij wordt tot honderdduizend ton maanmateriaal weggeslingerd, waarvan het gros uit deeltjes van 0,1 tot 10 millimeter bestaat. Zo’n tien procent hiervan bereikt binnen enkele dagen de aarde, om daar een meteorenstorm te veroorzaken. Gedurende enkele dagen vertonen zich dan evenveel meteoren als normaal in enkele jaren. De deeltjes arriveren echter met snelheden die veel geringer zijn dan die van ‘gewone’ meteoroïden. Hun meteoren bewegen dus veel langzamer langs de hemel en zijn ook zwakker. Sommige maandeeltjes gloeien helemaal niet op en blijven min of meer intact, wat de mogelijkheid biedt om ze op te vangen voor verder onderzoek. Gemiddeld botst er eens in de vijfduizend jaar een planetoïde van dit formaat tegen de maan en dus zouden velen dat graag willen zien. Maar niet iedereen is enthousiast, want het gros van het maanmateriaal kan nog jarenlang in de buurt van de aarde blijven rondzwerven, wat extra gevaar oplevert voor het toenemende aantal satellieten dat daar rondcirkelt. Voorlopig blijft de kans op een botsing met de maan nog maar vier procent. Die kan pas worden bijgesteld als de planetoïde in 2028 weer in onze buurt komt en de baan nog nauwkeuriger kan worden bepaald. Tot die tijd blijven zowel de hoop als de bezorgdheid bestaan. (GB/ Astrophysical Journal Letters. Te publiceren. (Image credit: Paul Wiegert e.a./NASA)
