Image default

Kleine chip, grootse missie: op zoek naar tekenen van buitenaards leven

Een Nederlands instrument dat sporen van leven aantoont op de maan Enceladus van Saturnus. Dat is de ultieme droom van onderzoeker Niels Ligterink van de TU Delft. Samen met zo’n dertig collega’s van verschillende Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen werkt hij de komende jaren aan de (Origin of) Life Marker Chip (LMCOOL). De vinding laat zich het best omschrijven als een minuscuul, maar compleet laboratorium in de vorm van een soort computerchip. Die chip is ‘voorgeprogrammeerd’ om in vloeistoffen specifieke moleculen te herkennen. Moleculen die kunnen duiden op leven, zoals bijvoorbeeld aminozuren. ‘Je kunt onze chip het best vergelijken met een sleutelgat en het molecuul dat we zoeken is de sleutel’, legt Ligterink uit. ‘Omdat er maar één sleutel in het sleutelgat past, weten wij bij een detectie met onze chip bijna honderd procent zeker dat we het juiste molecuul hebben ‘gevangen’. Dit maakt ons laboratorium-op-een-chip revolutionair.’ Onderzoeker Jurrian Huskens van de Universiteit Twente vult aan: ‘Een belangrijke stap voorwaarts is dat we een spiegelbeeld van een aminozuur selectief gaan herkennen. Levende organismen maken namelijk maar één van de spiegelbeelden aan, en dus is deze herkenning essentieel om te bepalen of het aminozuur uit een levensproces komt of niet.’ Het idee voor de Life Marker Chip (LMC) werd ruim twintig jaar geleden al voorgedragen voor de Europese missie ExoMars. ESA koos uiteindelijk voor andere instrumenten op de missie, maar de consortiumpartners bleven enthousiast over het concept. Met financiële steun uit het NSO Instrumentenprogramma wordt het instrument nu doorontwikkeld, zodat het in de toekomst gebruikt kan worden op verschillende planetaire ruimtemissies. De LMCOOL heeft grofweg het formaat van een colablikje en weegt slechts zevenhonderd gram. In de ruimtevaart, waar elke kilo lanceergewicht telt, is de Nederlandse chip een goedkoop, maar geavanceerd alternatief. In Delft wordt onderzocht onder welke omstandigheden – zoals extreme temperaturen, straling en vacuüm – de chip betrouwbaar blijft functioneren, en welke maatregelen nodig zijn om het systeem operationeel te houden tijdens de missie naar Enceladus. Als de LMCOOL daadwerkelijk naar Saturnus gaat, is dat op z’n vroegst over 25 jaar. Daarna duurt het nog eens tien jaar voordat de wetenschappelijke resultaten verwerkt zijn. ‘Tegen die tijd naderen mijn collega’s en ik de pensioenleeftijd’, zegt Ligterink. ‘Maar dat weerhoudt ons er niet van om ons vol in te zetten voor dit instrument. Wil je als land meedoen in de wereldtop van het planeetonderzoek, dan moet je bereid zijn te investeren in de lange termijn.’ (EE) (Image credit: NASA, ESA, JPL, SSI, Cassini Imaging Team)

Ook interessant

Astronomen ontrafelen het geheime verleden van een merkwaardige ster

stipmedia

Apollo-monsters die in 1972 naar de aarde zijn gebracht bevatten ‘exotische’ zwavel

stipmedia

NASA-orbiter werpt nieuw licht op Mars-raadsel

stipmedia

Webb-ruimtetelescoop ontdekt gulzig superzwaar zwart gat in het verre heelal

stipmedia

Na honderd jaar zoeken hebben astronomen mogelijk voor het eerst donkere materie ‘gezien’

stipmedia

Voor het eerst zijn elektrische ontladingen gedetecteerd op Mars

stipmedia