Nieuwe gegevens van ruimtesonde Juno wijzen erop dat de relatief droge en hete gebieden die in de atmosfeer van de planeet Jupiter zijn waargenomen veel omvangrijker en dieper zijn dan werd verondersteld.
Vijfentwintig jaar geleden liet het Amerikaanse ruimteagentschap NASA een sonde afdalen in de Jupiter-atmosfeer.
De metingen die deze sonde 36 seconden lang kon doen voordat hij bezweek, gaven aan dat dichtheid en temperatuur ter plaatse veel hoger waren dan gedacht.
Tot voor kort meenden wetenschappers dat de sonde bij toeval was afgedaald in een van de vrij schaarse ‘hot spots’ in de Jupiter-atmosfeer – een soort van ‘atmosferische woestijn’.
Gegevens van ruimtesonde Juno hebben nu echter laten zien dat de noordelijke equatoriale band – een brede, bruine gordel van cyclonen ten noorden van de evenaar – in zijn geheel relatief droog en warm is.
Planeetwetenschappers vermoeden nu dat de hot spots geen op zichzelf staande ‘woestijnen’ zijn, maar een soort vensters die een kijkje bieden in een uitgestrekt deel in de Jupiter-atmosfeer dat warmer en droger is dan andere gebieden.
De detailrijke opnamen die Juno van de planeet heeft gemaakt laten namelijk zien dat de ‘hot spots’ samenvallen met gaten in het wolkendek van de planeet.
Dezelfde hot spots lijken ook verband te houden met bliksemactiviteit hoger in de atmosfeer, die gepaard gaat met de vorming van een papperige hagel van ammoniakijs. (EE)
(Image Credit: Kevin Gill from Nashua, NH, United States)