Image default

Bauke Tsjibbeles Miedema: boer – amateurastronoom – instrumentenmaker

Bauke Miedema werd op 16 april 1909 in Minnertsga geboren, een klein agrarisch dorp in het noorden van Friesland.
Na de lagere school ging hij naar de land- en tuinbouwschool, want het was niet meer dan logisch dat hij op het bedrijf van zijn ouders zou gaan werken waar zijn hulp al vroeg nodig was. Daardoor heeft hij ook geen gelegenheid gekregen om verder te studeren.
Miedema was een man van weinig woorden en een harde werker.
Vaak lukte het hem beter zijn gevoelens op papier te zetten dan die uit te spreken, onder andere in gedichten.
Al op jonge leeftijd legde Miedema belangstelling voor sterrenkunde en optica aan de dag en maakte uiteindelijk naam als lenzenslijper en zelfbouwer van telescopen.
Een gedreven, veelzijdige autodidact en ‘boerenprofessor.’

Door Jelle Feenstra

Na zijn schooltijd werkte Miedema eerst op het bedrijf van zijn vader, dat hij later als zelfstandige overnam: een gemengd bedrijf met akkerbouw en melkvee.
Hij had zeker geen hekel aan het werk op het land, want de afwisseling was groot en hij was eigen baas, wat uiteraard ook veel waard was.
Daarnaast bleef de techniek hem trekken en maakte en repareerde hij zijn landbouwwerktuigen zelf.
Het verbaast daarom niet dat Miedema eigenlijk liever de Technische School had willen volgen.

Vroege belangstelling

Al op jeugdige leeftijd legde Miedema een grote belangstelling aan de dag voor de hemel en alles wat daar te zien was.
Daarnaast ontwikkelde hij ook interesse voor de natuur.
Op de vraag aan zijn moeder waarom de maan steeds groter wordt nadat die is opgekomen, moest zij het antwoord schuldig blijven.
Zijn grootste belangstelling had echter de optica.
Van zijn zuster mocht hij gebruik maken van haar lidmaatschap van de bibliotheek van Franeker toen zij in de gaten kreeg dat zij een leergierige broer had.
Uit de meegenomen boeken leerde Miedema hoe het Melkwegstelsel in elkaar zit, wat het nut van natuurproeven kan zijn en hoe het leven op aarde is ontstaan.
Dat laatste was natuurlijk gebaseerd op de evolutietheorie, maar Miedema wilde daar niets van weten.
Vanwege zijn religieuze levensovertuiging hield hij vast aan het Bijbelse scheppingsverhaal en hij heeft de evolutietheorie in verschillende van zijn publicaties bestreden.
In de boeken viel ook veel te lezen over telescopen en de breking van het licht in verschillende soorten glas, maar Miedema hield vragen te over.
Zo groeide hij naar zijn eerste experiment toe.
Van zijn moeder kreeg hij een brillenglas en van school een loep.
Daar had hij, tenminste voorlopig, genoeg aan.
Het werd nog even plussen waar het brandpunt van het brillenglas lag: de afstand tot de lens waarop het licht in één punt samenkomt.
Na lang proberen lukt het hem om de lenzen zo te houden dat hij voor een kort moment het oppervlak van die maan met zijn kraters kon zien, alhoewel het beeld van niet al te beste kwaliteit was.
Eén moment van ademloze verwondering, maar kort daarop was het beeld weer verdwenen.
Miedema stormde naar binnen om zijn moeder enthousiast te vertellen dat hij de bergen op de maan had gezien.

Zelf slijpen

Door dit resultaat kreeg Miedema een beslissende zet om al zijn vrije tijd te besteden aan het maken van een betere telescoop en ging hij zijn eigen lenzen slijpen.
Ook raakte het brillenglas van zijn eerste ‘kijker’ door een val op de grond onherstelbaar beschadigd, zodat hij zijn enige stuk optisch glas kwijt was.
De eerste lens die hij sleep had een doorsnee van zes centimeter.
De basis hiervoor was een vierkant stuk glas van 2,5 centimeter dik.
Op dat glas plaatste hij een stuk multiplex waarin een cirkelvormige uitsparing was gemaakt met de afmetingen van de uiteindelijke lens.
Met dezelfde grootte van deze cirkel maakte hij een zaag door een stuk blik te buigen en inkepingen in de rand te kartelen.
Als slijpstof gebruikt hij carborundum, ook wel bekend als siliciumcarbide, een zeer hard materiaal dat veel gebruikt werd voor slijpen en polijsten.
Hierna bewoog hij de cirkelvormige zaag voortdurend heen en weer zodat er een keurige insnijding in het glas ontstond.
Hierna keerde hij het glas om de procedure te herhalen.
Van de zo verkregen lens heeft hij een holle spiegel geslepen.
Zoals de meeste amateursterrenkundigen wel weten, worden telescopen in twee hoofdgroepen onderverdeeld, te weten de spiegeltelescopen of reflectors, en lenstelescopen, ook wel
refractors genoemd.
Bij een reflector is het objectief een holle spiegel die de invallende lichtstralen terugkaatst en via een secundaire spiegel bundelt in het oculair van de telescoop.
Spiegeltelescopen zijn het makkelijkst te maken omdat de spiegel maar aan één kant geslepen hoeft te worden en bovendien is bij reflectors de verhouding tussen de brandpuntsafstand en de objectiefdiameter (de openingsverhouding) doorgaans kleiner dan bij een lenzenkijker.
Daarom zijn spiegeltelescopen ook korter.
Anders dan bij een spiegel, wordt het licht dat door een lens gaat (zoals bij het objectief van een refractor) gebroken.
Daarbij komen de verschillende kleuren waaruit het licht bestaat, niet precies in hetzelfde brandpunt bij elkaar.
Hoe mooi bolvormig (sferisch) de lens ook geslepen is, dergelijke verkleuringen zijn onvermijdelijk.
Als gevolg daarvan ziet de waarnemer rond hemelobjecten een rode of blauwe rand en spreken we van chromatische aberratie.
Er is altijd een tweede lens nodig van een ander soort glas om voor deze de afwijkingen te corrigeren.
Zo’n tweede lens zorgt ervoor dat de verschillende kleuren waaruit het licht is opgebouwd, toch zoveel mogelijk in één punt samenvallen.
Die lens wordt achter de eerste lens vastgekit en samen vormen ze een dubbele lens, ook wel een achromatisch objectief genoemd. Het objectief van een lenzenkijker moet zo geslepen worden dat de twee lenzen exact in elkaar passen en dat de chromatische aberratie opgeheven wordt: dat is de kunst van de lenzenslijper.
Bauke Miedema beheerste deze kunst tot in de perfectie.
In het begin was het nog experimenteren, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog maakte Miedema naam als slijper van perfecte lenzen.
Ook in het buitenland werd hij bekend en zelfs vanuit Indonesië ontving hij regelmatig brieven met het verzoek om informatie.

Op het gevoel

De eerste telescopen die Miedema maakte waren reflectors, maar vrij snel stapte hij over op het slijpen van lenzen, die volgens hem veel beter voldeden.
Er is een behoorlijk wiskundig inzicht nodig om de oppervlaktekrommingen van lenzen zodanig te berekenen dat er een ‘zuiver’ brandpunt ontstaat.
Een wiskundige van de universiteit in Groningen stelde hem voor deze berekeningen uit te voeren.
Miedema was opgetogen, want met professionele hulp werd het slijpen van lenzen een stuk eenvoudiger en zou er niets meer mis kunnen gaan.
Maar niets was minder waar, want de lens die hij vervolgens conform deze berekeningen sleep, vertoonde afwijkingen.
Hij controleerde diverse keren of hij van de berekeningen was afgeweken maar dat was niet het geval.
Aan het slijpen mankeerde niets.
Een telefoontje naar de professor leverde ook niets op, want deze verzekerde hem dat de berekeningen correct waren.
Hij besloot toen om de berekeningen zelf opnieuw te maken en kwam tot een andere uitkomst, sleep het oppervlak bij en kreeg een lens waaraan niets meer mankeerde.
Miedema sleep zijn lenzen ‘op het gevoel.’
Hij kon met een natte vinger precies voelen waar nog een oneffenheid zat die weggeslepen moest worden.
Nadat het tv-programma Van Gewest Tot Gewest in januari 1965 een programma over hem had uitgezonden, kreeg Miedema nog meer bekendheid.
Zijn producten vonden een weg naar particulieren en sterrenwachten verspreid over het hele land.
In het buitenland genoot hij eveneens de nodige bekendheid.
Zoals gezegd maakte Miedema aanvankelijk lenzen van 6 centimeter, maar in de winter van 1955/56 sleep hij lenzen van 10 centimeter en een brandpuntsafstand van 1,80 meter.
Het kostbare glas dat hij voor zijn lenzen gebruikte, bestelde hij in Duitsland.
Vervolgens maakte hij in 1963 een telescoop met een lens van 16 cm en een brandpuntafstand van 2,25 meter.
Een lens van een dergelijke omvang vergroot 150 tot 200 keer en met een groothoekoculair kon Miedema de volledige maanschijf in het beeldveld krijgen.
In 1968 maakte hij een lens van 20 centimeter, waaraan hij ruim tweehonderd uren werkte en die slechts twee correcties nodig had.
De vergelijkbare winkelwaarde van een dergelijke lens was in die tijd minstens 20.000 gulden.

Grote bino-kijkers

Miedema heeft ook binoculaire kijkers vervaardigd: twee identieke lenzentelescopen die samen als een binoculair gebruikt kunnen worden.
Zo maakte bij een bino-kijker met twee objectieven van 12,5 cm en een brandpuntsafstand van 2500 mm.
De oculairen zijn verwisselbaar door middel van een platte schijf die bevestigd is op een prismakijker waarvan de objectieven zijn verwijderd.
Een even geniale als simpele vondst waarmee een belangrijk probleem, dat niet alle mensen dezelfde onderlinge oogafstand hebben, wordt voorkomen.
Als de beide kijkers vast met elkaar verbonden zijn, heeft de bino-kijker zonder zo’n voorziening slechts één oogafstand, waardoor het instrument niet door iedereen gebruikt kan worden.
Vooral bij grotere kijkers is een vaste verbinding tussen de beide telescoopbuizen absoluut noodzakelijk, zodat ook bij grotere vergrotingen het beeld van de beide telescopen samenvalt met het centrum van het oculairveld.
Bij telescopen met een grote diameter komt er nog een probleem bij.
Zolang de diameter van het objectief kleiner is dan de oogafstand is het mogelijk om zonder extra hulpmiddelen de optische as van elke kijker samen te laten vallen met de optische assen van beide ogen.
Bij grotere objectiefdiameters lukt dit niet meer, zodat via prisma’s of hulpspiegels de kijkerassen verplaatst moeten worden naar de oogassen.
Bij een prismakijker gebeurt dit in principe al, want hier staan de objectieven verder uit elkaar dan de ogen.
Bauke Miedema kwam op het slimme idee om de prismakijker, zonder objectieven, als oplossing voor beide bezwaren te gebruiken.
Met de ingebouwde prisma’s wordt de afstand tussen de optische assen verkleind, waardoor zij door verdraaiing aangepast worden aan de oogafstand.
Dit geniale idee stelde ook anderen in staat om kennis te maken met het bijzondere van het binoculair waarnemen.
Het observeren met beide ogen is een meer natuurlijke manier van waarnemen die ook meer comfort biedt.
Bovendien verzamelt een binoculaire telescoop dubbel zoveel licht als een enkelvoudige refractor met dezelfde objectiefdiameter.
In de woorden van Bauke Miedema: “Ik kwam er al snel achter dat je met twee ogen meer kon zien dan met één.”

Sterrenwacht Observeum

In Burgum, toen nog Bergum, werd in 1978 de stichting Volkssterrenwacht Fryslân opgericht.
Initiator en belangrijke drijfveer was de fotograaf Pieter Dijkstra.
Het zou tot 1986 duren voordat de officiële opening van de sterrenwacht aan de Menno van Coehoornweg plaatsvond.
Reden hiervoor was het verkrijgen van de benodigde subsidies.
Al spoedig bleek dat de sterrenwacht te klein was en de tweede bouwfase, samen met het streekmuseum waarin de sterrenwacht onderdak zou vinden, werd in 1991 voltooid.
Pieter Dijkstra had in 1966 al een flinten kroonglas in Duitsland laten gieten.
Bauke Miedema, die na zijn pensionering naar Burgum was verhuisd, sleep deze glazen tot lenzen, maar vroeg wel eerst enige bedenktijd: het betrof immers een kostbaar project waar je
niet zo maar aan begint.
Het slijpen en polijsten van de lenzen was een karwei dat meer dan 200 uren vergde.
Een vergelijkbaar kant-en-klaar product zou in die tijd zo’n dertigduizend gulden hebben gekost.
In 1984 werd de 20 cm-telescoop op een betonnen pilaar in de koepel van de Observeumsterrenwacht geplaatst.
Daar staat ook een van Miedema’s dubbelkijkers, een soort waarmee hij de amateurwetenschappelijke wereld versteld liet staan.
Pieter Dijkstra heeft samen met Henk Nieuwenhuis van het Eise Eisinga Planetarium in Franeker in de beschikbare internationale literatuur geprobeerd
te ontdekken of er iets te vinden was over vergelijkbare prestaties door een amateurslijper en telescoopbouwer.
Zij kwamen tot de conclusie dat dit niet het geval is, althans zij hebben het niet kunnen vinden.
De 20 cm-kijker van de sterrenwacht is in de ogen van Dijkstra een soort monument waarvoor Bauke Miedema de eer toekomt die hij met zijn uitzonderlijke, vasthoudende werkzaamheden heeft verdiend.
Deze lens is door Opticon, een fabrikant van optische producten in Hoogkerk, onderzocht en men heeft geen enkele afwijking kunnen vinden.
Miedema heeft meer dan twintig telescopen gebouwd en daarnaast ook nog enkele microscopen.
Deze microscopen zijn in het bezit van het Eise Eisinga Planetarium in Franeker.

Bauke Tsjibbeles Miedema: boer - amateurastronoom - instrumentenmaker

Epiloog

Na het overlijden van zijn vrouw ging Bauke Miedema meer gedichten schrijven.
In 1993 kwam hij in zijn woning ten val en bleek hij trombose te hebben.
Toen ook zijn vitaliteit duidelijk te wensen overliet, verhuisde hij naar een verzorgingstehuis in Franeker.
Hier overleed hij in 1995.
Bauke Tsjibbeles Miedema was een man van weinig woorden; toch is zijn levensverhaal op een bandrecorderopname gezet toen hij tachtig was.
Het maken van gedichten was zijn manier om zich te uiten.
Hij was een hardwerkende man die voor zijn gezin stond en nooit op vakantie is geweest.
Maar als er bezoek kwam met vragen of informatie over zijn hobby, dan liet hij het werk voor wat het was en nam vervolgens alle tijd om uitleg te geven over wat hem echt bezig hield.
Miedema had zijn principes en het was niet altijd even makkelijk om met hem om te gaan.
Wat wit was bleef wit en werd nooit zwart.
Hij was een veelzijdig man met een hartstochtelijke interesse voor het heelal en die zich door zelfstudie op dat gebied had bekwaamd.
Een autodidact met een zeldzaam gevoel voor het slijpen van lenzen.
Iemand die letterlijk met de vinger kon voelen waar nog een stukje bijgeslepen moest worden.
Een man ook die op zijn knieën met behulp van het zonlicht het brandpunt van een lens bepaalde.
Een specialist en tegelijk agrariër.
Een van de laatsten, zo niet de laatste van Friesland, die agrarisch werk combineerde met een onbedwingbare belangstelling voor het buitenaardse, in de volksmond bekend
als ‘boerenprofessors’.
Kenners gingen nog verder en noemden hem een van de beste amateurslijpers ter wereld

bauke miedema

(Dit artikel staat in het zomernummer van Zenit 2020. juli/augustus)
Bronnen
Wietske de Haas – Miedema
Pieter Dijkstra
Leeuwarder Courant
Nieuwsblad van het Noorden
Foto’s: Pieter Dijkstra
Een uitgebreid verhaal over Bauke Miedema is te lezen
op www.Minnertsgavroeger.nl

Ook interessant

Het ‘hart’ van Pluto is mogelijk het gevolg van een trage botsing

stipmedia

Helderste gammaflits ooit ontstond door het instorten van een zware ster

stipmedia

Sterren-in-wording vertonen magnetische ‘niesbuien’

stipmedia

Hoe de maan zichzelf binnenstebuiten keerde

stipmedia

Mogelijk ‘glorie’ waargenomen op helse exoplaneet

stipmedia

Botsende sterren produceren vreemde, zombie-achtige nakomelingen

stipmedia