Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van Takuma Izumi (National Astronomical Observatory of Japan) heeft met behulp van de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) diep in het hart van het actieve Circinus-stelsel gekeken. Daarbij is ontdekt dat lang niet al het gas dat om het daar aanwezige superzware zwarte gat rondcirkelt bijdraagt aan de groei van deze kolos.
Het grootste deel ervan wordt weggeblazen, om vervolgens weer naar het zwarte gat toe te worden getrokken – een cyclisch patroon dat aan een waterfontein doet denken (Science).
In de centra van veel sterrenstelsels bevindt zich een zwart gat met meer dan een miljoen keer zoveel massa als onze zon. De meest voor de hand liggende verklaring voor de grote omvang van deze objecten is dat ze op de een of andere manier gas uit het hen omringende sterrenstelsel hebben aangetrokken en opgeslokt.
Het gas dat zich in de directe omgeving van superzware zwarte gaten ophoopt, wordt tot hoge snelheden versneld door de zwaartekracht van het zwarte gat. Door de sterke wrijving tussen de gasdeeltjes bereikt dit gas temperaturen van enkele miljoenen graden en zendt het fel licht uit.
Het resultaat is een zogeheten actieve galactische kern of AGN (active galactic nucleus).
Door de immense energie die zo’n AGN opwekt, kan een deel van het gas dat naar het zwarte gat toe stroomt worden teruggeblazen.
Bij eerdere onderzoeken was dit proces al tot op schalen van een paar honderd lichtjaar van de centra van actieve sterrenstelsels waargenomen, maar wat zich nog dichter bij het centrum afspeelt, was tot nu toe onbekend.
Bij de nieuwe waarnemingen zijn Izumi en zijn team doorgedrongen tot op enkele lichtjaren van het centrum.
Met behulp van ALMA hebben zij voor het eerst de gasstroom kunnen vastleggen die vanuit de enkele lichtjaren grote gasschijf rond het centrum van het Circinus-stelsel naar het superzware zwarte gat in het centrum toe stroomt. Daarnaast zijn de onderzoekers ook meer te weten gekomen over de gasstromen rond de actieve galactische kern van het Circinus-stelsel.
Tot hun verrassing ontdekten ze daarbij dat maar ongeveer drie procent van het gas dat naar het centrale zwarte gat toe stroomt door deze wordt opgeslokt. De rest wordt uitgestoten en in het omringende sterrenstelsel ‘gerecyceled’.
Omdat het gas daarbij niet genoeg snelheid krijgt om te ontsnappen, valt het uit eindelijk weer terug naar het zwarte gat en herhaalt het proces zich. (EE) (Image Credit: ALMA (ESO/NAOJ/NRAO), T. Izumi et al.)