Sterrenstelsels ontlopen een vroege dood omdat ze een ‘hart’ en ‘longen’ hebben die hun ‘ademhaling’ regelen en voorkomen dat ze alsmaar doorgroeien. Als dat niet ziet zo was, zou het heelal veel sneller verouderd zijn dan nu het geval is, en zouden we uitsluitend enorme ‘zombie’-sterrenstelsels om ons heen zien, vol met dode en stervende sterren. Dat is de conclusie van een nieuwe studie die is gepubliceerd in de Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. Het doel van de studie was om een verklaring te zoeken voor het feit dat de huidige sterrenstelsels niet zo groot zijn als astronomen zouden verwachten. Iets lijkt de groei van de stelsels te smoren, door de hoeveelheid gas die ze aantrekken om in sterren om te zetten te beperken. Dit betekent dat in plaats van eindeloos door te blijven groeien met hulp van de onvermijdelijk aantrekkende zwaartekracht, er in de stelsels iets zit dat weerstand biedt. Astrofysici van de Universiteit van Kent (VK) denken nu te weten wat dat ‘iets’ is. Ze suggereren dat de groei van sterrenstelsels wordt bepaald door de manier waarop ze ‘ademen’. In hun analogie vergelijken de onderzoekers het superzware zwarte gat in het centrum van een sterrenstelsel met het hart, en diens supersonische ‘jets’ van gas en straling met de luchtwegen die een tweetal longen voeden. Ze baseren dit op computersimulaties. Pulsaties van het zwarte gat kunnen schokfronten veroorzaken die langs de beide assen van de jet heen en weer gaan, net zoals het borstmembraan in het menselijk lichaam op en neer beweegt in de borstholte om de longen op te blazen en weer leeg te laten lopen. Dit kan ertoe leiden dat de energie van de jet zich ver verspreid over de omgeving, net zoals wij warme lucht uitademen. Dit proces vertraagt de aantrekking van gas en daarmee ook de groei van het sterrenstelsel. Het verschijnsel is vergelijkbaar met de schokgolven die ontstaan bij het openen van een fles champagne of het lanceren van een raket. ‘We realiseerden ons dat er een manier moest zijn waarop de jets het ‘lichaam’ – het gas rondom het sterrenstelsel – konden ondersteunen en dat is wat we in onze computersimulaties hebben ontdekt,’ aldus promovendus Carl Richards die de theorie heeft ontwikkeld. (EE) (Image credit: ESA/Hubble, L. Calçada (ESO)/C Richards/MD Smith/University of Kent)