Astronomen hebben een sterke aanwijzing gevonden dat sommige zware gasplaneten ontstaan via een proces dat ‘schijfinstabiliteit’ wordt genoemd.
Ze baseren zich op beeldgegevens van de jonge planeet-in-wording AB Aurigae b, die zijn verkregen met de Hubble-ruimtelescoop en de Japanse Subaru-telescoop op Hawaï (Nature Astronomy).
Uit de beelden blijkt dat AB Aurigae b is ingebed in een schijf van stof en gas rond een jonge ster die naar schatting ongeveer twee miljoen jaar oud is.
Dat is ongeveer de leeftijd van ons eigen zonnestelsel toen daarin de planeten ontstonden. (De huidige leeftijd van het zonnestelsel bedraagt 4,6 miljard jaar.)
Planeten zijn opgebouwd uit materiaal dat in de schijf van gas en stof rond een jonge ster is ontstaan.
De meest gangbare theorie voor het ontstaan van grote gasplaneten (planeten van het type Jupiter) is de zogeheten kernaccretie.
Deze theorie stelt dat deze planeten ontstaan uit brokstukjes, in grootte variërend van stofkorrels tot rotsblokken, die tegen elkaar botsen en samenklonteren.
Hierdoor ontstaat een vaste kern die geleidelijk gas uit zijn omgeving aantrekt.
Het alternatief voor dit ‘kernaccretiemodel’ is het ‘schijfinstabiliteitsmodel’.
Volgens dit scenario valt de afkoelende schijf rond de ster onder invloed van de zwaartekracht rechtstreeks uiteen in één of meer objecten van planetaire afmetingen.
AB Aurigae b heeft waarschijnlijk negen keer zoveel massa als Jupiter en draait op een afstand van circa 14 miljard kilometer om zijn moederster.
Ter vergelijking: de afstand tussen de zon en de buitenste planeet van ons zonnestelsel, Neptunus, bedraagt 4,5 miljard kilometer.
Op deze grote afstand zou het heel lang duren voor een planeet van het kaliber Jupiter via kernaccretie ontstaat, als dit überhaupt al lukt.
Daarom denken de onderzoekers dat AB Aurigae b het resultaat is van schijfinstabiliteit.
Dichter bij een ster, waar de schijf van gas en stof warmer is, is kernaccretie waarschijnlijk het dominante planeetvormingsproces. (EE)
(Image Credit: NASA, ESA, Joseph Olmsted (STScI)