Image default

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

Een internationaal onderzoeksteam, onder leiding van het Max-Planck-Institut für Sonnensystemforschung (MPS; Duitsland) heeft het gedrag geïnventariseerd van ruim vijftigduizend zonachtige sterren. Daarbij hebben de onderzoekers ontdekt dat sterren zoals onze zon ongeveer één keer per eeuw een ’supervlam’ kunnen produceren – een uitbarsting waarbij meer energie vrijkomt dan bij een biljoen waterstofbommen, en waarbij gewone zonnevlammen verbleken (Science). Het lijdt geen twijfel dat de zon een wispelturige ster is, zoals alleen al de ongewoon sterke zonnestormen van dit jaar bewijzen. Sommige leidden zelfs op lage breedtegraden tot opmerkelijke poollichten. Maar hoe onstuimig kan onze ster eigenlijk worden? Om die vraag te kunnen beantwoorden hebben astronomen hun blik gericht op sterren die qua aard en omvang op onze zon lijken. De huidige ruimtetelescopen nemen duizenden sterren waar en leggen hun helderheidsfluctuaties in zichtbaar licht vast. In deze gegevens zijn supervlammen herkenbaar als opvallende helderheidspieken. Voor de nieuwe studie heeft het team, bestaande uit onderzoekers van de Universiteit van Graz (Oostenrijk), de Universiteit van Oulu (Finland), het Nationaal Astronomisch Observatorium van Japan, de Universiteit van Colorado Boulder (VS) en het Commissariaat voor Atomaire and Alternative Energie van Paris-Saclay en de Universiteit van Parijs-Cité, de gegevens geanalyseerd van 56.450 zonachtige sterren die tussen 2009 en 2013 zijn waargenomen door NASA-ruimtetelescoop Kepler. Alles bij elkaar omvatten de Kepler-gegevens 220.000 jaar aan stellaire activiteit. Cruciaal voor het onderzoek was de zorgvuldige selectie van relevante sterren. De gekozen sterren moesten immers bijzonder nauwe verwanten van onze zon zijn. Daarom namen de wetenschappers in hun onderzoek alleen sterren op die qua oppervlaktetemperatuur en helderheid vergelijkbaar waren met de zon. Ook sloten ze allerlei verstorende factoren uit, zoals kosmische straling en passerende planetoïden en kometen. Ook opflakkerende niet-zonachtige sterren werden weggelaten. Na deze ‘schoonmaakactie’ bleven bij 2527 van de 56.450 in totaal 2889 supervlammen over. Dit betekent dat een zonachtige ster gemiddeld ongeveer één keer per eeuw een supervlam produceert. De astronomen kunnen niet voorspellen wanneer de volgende grote uitbarsting van de zon zal plaatsvinden. De resultaten manen echter tot alertheid. ‘De nieuwe gegevens herinneren ons eraan dat zelfs de meest extreme uitbarstingen deel uitmaken van het natuurlijke arsenaal van de zon,’ aldus medeauteur Natalie Krivova van het MPS. Tijdens de Carrington-gebeurtenis in 1859 – een van de hevigste zonnestormen van de afgelopen tweehonderd jaar, viel het toenmalige telegraafnetwerk in grote delen van Noord-Europa en Noord-Amerika uit. En dat terwijl bij de betreffende uitbarsting slechts één procent van de energie van een supervlam vrijkwam. Inmiddels is onze planeet, met zijn wereldwijde communicatie-infrastructuur, vele malen kwetsbaarder voor dergelijke uitbarstingen dan 165 jaar geleden. (EE) (Image credit: MPS/Alexey Chizhik)

Ook interessant

Astronomen ontrafelen het geheime verleden van een merkwaardige ster

stipmedia

Apollo-monsters die in 1972 naar de aarde zijn gebracht bevatten ‘exotische’ zwavel

stipmedia

NASA-orbiter werpt nieuw licht op Mars-raadsel

stipmedia

Webb-ruimtetelescoop ontdekt gulzig superzwaar zwart gat in het verre heelal

stipmedia

Na honderd jaar zoeken hebben astronomen mogelijk voor het eerst donkere materie ‘gezien’

stipmedia

Voor het eerst zijn elektrische ontladingen gedetecteerd op Mars

stipmedia