Astronomen – onder wie uit Nederland – hebben voor het eerst een 3D beeld verkregen van de ‘wind’ die uit sterrenstelsels waait. Die wind ontstaat doordat schokgolven van bijvoorbeeld exploderende sterren het interstellaire gas uit zo’n stelsel wegblazen. Daardoor verdwijnt echter ook bouwstof voor het maken van toekomstige, nieuwe sterren. De wind remt dus de stervorming af en speelt daardoor een belangrijke rol in de evolutie van sterrenstelsels. De astronomen bestudeerden de verdeling en snelheid van het heel ijle magnesiumgas rond spiraalstelsels die zich op afstanden van ongeveer negen miljard lichtjaar bevinden en al eerder door de Hubble Space Telescope waren gefotografeerd. Het ging hierbij om 112 stelsels die op hun ‘zijkant’ (in het vlak van hun schijf) worden gezien en 60 stelsels waar we loodrecht op de schijf kijken. Deze stelsels werden nu door Yucheng Guo en collega’s spectroscopisch bestudeerd met de Very Large Telescope van de ESO in Chili. Omdat het signaal van het ijle magnesiumgas heel zwak is, telden de astronomen de opnamen in magnesiumstraling van de twee verschillende groepen eerst bij elkaar op. Hetzelfde werd gedaan met de opnamen die door Hubble in zichtbaar licht waren gemaakt. Daaruit bleek dat het meeste gas rond de stelsels op hun kant zich in een wolk boven en onder de stelsels vertoont. Bij de loodrecht op de schijf waargenomen sterrenstelsels vertoont het gas zich in de vorm van een ring rond het stelsel. Volgens de astronomen ondersteunen deze resultaten de theorie dat de vanuit de sterrenstelsels wegstromende gassen een kegelvormige structuur vormen die loodrecht op de schijf van de stelsels staat. Waarnemingen van de omgeving van ons Melkwegstelsel en enkele naburige spiraalstelsels wezen al in die richting. De nieuwe waarnemingen laten zien dat het gas met snelheden van bijna 200 kilometer per seconde tot op tienduizenden lichtjaren wordt geblazen. De theorie voorspelt dat deze bipolaire gasstromen bij stelsels op grotere afstanden krachtiger zullen zijn en frequenter zullen voorkomen. In deze gemiddeld jongere stelsels was het tempo van de stervorming immers groter. (GB/ Nature 624, blz. 53) (Image Credit: HST/ESO/VLT/MUSE/Yucheng Guo et al.)