Image default

Webb-ruimtetelescoop onderzoekt Krabnevel

Wetenschappers hebben de Webb-ruimtetelescoop gebruikt om de samenstelling van de Krabnevel te analyseren, een supernova-restant op 6500 lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Stier. De nieuwe bevindingen, die zijn geaccepteerd voor publicatie in The Astrophysical Journal Letters, geven meer inzicht in de geschiedenis van dit object, maar nog geen uitsluitsel over diens bijzondere eigenschappen. De Krabnevel is het resultaat van een supernova die in het jaar 1054 waarneembaar was vanaf de aarde, en een tijdje zelfs overdag met het blote oog te zien was. Bij de explosie ontstond een uitdijende schil van gas en stof, met in het hart ervan een pulsar – een snel ronddraaiende, sterk magnetische neutronenster. Met de Krabnevel is iets bijzonders aan de hand. Hij heeft een ongewone samenstelling die tot nu toe werd toegeschreven aan een bepaald type supernova-explosie, waarbij atomen in de kern van de oorspronkelijke ster elektronen invangen. Dit maakt de kern instabiel, waardoor hij ineenstort en de ster explodeert. De kern van zo’n ‘elektronenvangst’-supernova bestaat voor een belangrijk deel uit zuurstof, neon en magnesium in plaats van het meer gebruikelijke en zwaardere ijzer. En de restanten ervan zou je kunnen herkennen aan een relatief hoge nikkel/ijzer-verhouding. Onderzoeken uit de jaren 80 en 90 lieten inderdaad zien dat de Krabnevel een hoge nikkel-ijzerverhouding vertoont. Daaruit leidden astronomen af dat explosie relatief zwak moest zijn geweest (minder dan een tiende van een normale supernova) en dat de oorspronkelijke ster een massa van acht tot tien zonsmassa’s had – zo’n beetje het minimum dat nodig is om een supernova van dit type in gang te zetten. De afgelopen jaren zijn astronomen echter meer te weten gekomen over supernova’s die door een instortende ijzerkern wordt getriggerd en ze denken nu dat ook die relatief zwakke explosies kunnen produceren, mits de oorspronkelijke ster maar licht genoeg is. Om meer inzicht te krijgen in de stellaire voorganger van de Krabnevel en de aard van diens explosie, hebben astronomen met behulp van de Webb-ruimtetelescoop twee gebieden in het hart van de Krabnevel spectroscopisch onderzocht. Daarbij hebben ze ontdekt dat de nikkel/ijzer-verhouding kleiner is dan eerdere schattingen aangaven. De nieuwe waarnemingen zijn nog steeds in overeenstemming met het elektronvangst-mechanisme, maar sluiten een ‘normale’ ineenstorting van een relatief lichte ster niet uit. De beelden en data die met de MIRI-camera zijn verzameld, hebben nog een ander bijzonder kenmerk van de Krabnevel aan het licht gebracht: zijn buitenste filamenten bevatten relatief warm stof, terwijl bij andere supernova-restanten het stof zich juist in het centrum bevindt. Ook in dit opzicht lijkt de Krabnevel dus een buitenbeentje. (EE) (Image credit: NASA, ESA, CSA, STScI, Tea Temim (Princeton University)

Ook interessant

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia

Er zit geen grote oceaan van magma onder het oppervlak van Jupitermaan Io

stipmedia