Britse wetenschappers hebben ontdekt dat de kans dat er leven ontstaat op een rotsachtige planeet zoals de aarde samenhangt met het soort licht, en de sterkte ervan, dat zijn moederster uitzendt. Volgens de onderzoekers zou een zekere hoeveelheid uv-straling nodig zijn om het leven op de planeet op te starten. Daarnaast moet de planeet niet te heet of te koud zijn om water vloeibaar te laten zijn (Science Advances, 1 augustus). De nieuwe criteria voor de ‘levensvatbaarheid’ van planeten zijn het resultaat van een samenwerkingsverband tussen astronomen en moleculair biologen. Ze bouwen voort op eerder onderzoek van John Sutherland van het Medical Research Council Laboratory of Molecular Biology, die zich bezighoudt met de chemische oorsprong van het leven op aarde. In een in 2015 gepubliceerd artikel suggereren Sutherland en zijn team dat cyanide, een normaal gesproken dodelijke verbinding, een sleutelrol heeft gespeeld in de ‘oersoep’ waaruit het leven op aarde is voortgekomen. Bij dat onderzoek werd een mengsel van waterstofcyanide en andere elementen bestookt met uv-straling. Daarbij vormden zich allerlei prebiotische moleculen, waaronder de voorlopers van aminozuren. Het betreffende onderzoek is nu herhaald met verschillende hoeveelheden uv-straling en in het absolute donker. Daarbij werd vastgesteld dat lang niet alle soorten sterren voldoende uv-licht produceren om de vereiste chemische reacties in gang te zetten. Sterren van dezelfde temperatuur als de zon doen het prima, maar koele dwergsterren doorgaans niet, behalve wanneer ze regelmatig ‘zonnevlammen’ produceren. Onder de rotsachtige exoplaneten die tot nu toe zijn ontdekt lijkt Kepler 452b de meest geschikte kandidaat voor het ontstaan van leven. Jammer genoeg is deze te ver weg om met de huidige technologie op mogelijke tekenen van organisch leven te onderzoeken. Het wachten is op de ontdekking van nabijere rotsachtige exoplaneten die zich binnen de leefbare zone van hun ster bevinden én voldoende uv-straling ontvangen. (EE)