Om onze zon draaien acht planeten en heel wat andere hemellichamen. Sommige van de planeten zijn groot, zoals Jupiter. Andere planeten zijn juist heel klein, zoals onze eigen aarde. Ook rond andere sterren draaien planeten. De planeten die we in kaart hebben gebracht worden exoplaneten genoemd.
Overvloed aan planeten in het heelal
Alleen al in de Melkweg zouden er miljarden planeten zijn. Er wordt zelfs beweerd dat er misschien wel 10 miljard bewoonbare planeten zijn in ‘ons’ galactisch stelsel. En buiten de Melkweg liggen nog veel meer planeten. Dit zijn slechts veronderstellingen, aangezien we deze planeten niet in kaart zijn gebracht.
De exoplaneten
Exoplaneten zijn planeten waarvan we durven te zeggen dat ze bestaan. Deze planeten zijn ontdekt via ‘indirecte waarnemingen’ en de daarbij behorende berekeningen. Tot 1 oktober 2018 zijn er 3851 exoplaneten geregistreerd, verspreid over 2871 planetenstelsels. Ongeveer een vijfde van die stelsels heeft meerdere exoplaneten rond één of twee sterren, de zogenaamde dubbelsterrenstelsels.
In kaart brengen van exoplaneten
Planeten zijn doorgaans erg moeilijk te lokaliseren. In tegenstelling tot een ster zendt een planeet geen licht uit. Daarnaast zijn de planeten een flink stuk kleiner. Planeten van andere sterrenstelsels dan het zonnestelsel worden nooit fysiek waargenomen. Er zijn enkele methoden om planeten indirect op te sporen, namelijk via de radiële snelheid, transitiefotometriee en gravitationele microlensing. Met radiële snelheid wordt er gebruikgemaakt van de afstand en de bewegingssnelheid tussen sterren en de aarde. Transitiefotometriee richt zich op de afname van de lichtsterkte van een ster tijdens het passeren van een planeet tussen deze ster en de aarde. Bij gravitationele microlensing wordt een andere ster als lens gebruikt om een planeet bij een bronster te ontdekken.
Directe waarneming: met het blote oog?
Het is nagenoeg onmogelijk een planeet te zien met bijvoorbeeld een telescoop. Het licht van een ster is simpelweg te sterk. Bij directe waarneming wordt er gewerkt met de warmte die planeten uitzenden. Het zijn vaak planeten op grote afstand van een ster die op deze wijze waargenomen kunnen worden.
Een tweede aarde?
De kleine 4000 expoplaneten verschillen flink van elkaar. Soms zijn het aardse planeten, zoals onze aarde, maar er zijn ook gasreuzen, ijsreuzen en steenplaneten. Een tweede aarde is nog niet gevonden, al zou leven op een kleine planeet in het nabij gelegen sterrenstelsel Proxima Centauri eventueel mogelijk kunnen zijn. De reisduur naar deze exoplaneet, de Proxima Centauri b, zou met de Apollo 10 uit 1969 ongeveer 110.000 jaar bedragen, en met een onbemande sonde zo’n 100 jaar.