Sinds 2004 is geregeld methaangas waargenomen in de atmosfeer van de planeet Mars.
Sommige metingen wezen er zelfs op dat het methaangehalte met de seizoenen op en neer ging.
Bij nieuwe metingen met de Europese Trace Gas Orbiter (TGO) is echter nog geen spoor van dit gas gevonden.
Dat maakt het zeer onwaarschijnlijk dat er levende organismen in de Marsbodem zitten.
Het doen van methaanmetingen is een van de hoofdtaken van de TGO, die in 2016 bij Mars aankwam, maar pas sinds dit jaar de atmosfeer van de planeet analyseert. Twee van zijn instrumenten, een van Belgische en een van Russische makelij, zijn ontworpen om minuscule hoeveelheden methaan op te sporen.
Maar dat blijkt geen garantie te zijn geweest voor de detectie van dit gas.
De eerste resultaten wijzen erop dat het methaangehalte van de Marsatmosfeer nergens meer dan 50 deeltjes per biljoen bedraagt.
Dat is verrassend weinig, al was het maar omdat er naar verwachting jaarlijks honderden tonnen aan organisch materiaal op Mars neerdwarrelt in de vorm van interplanetair stof.
Onder invloed van de zonnestraling zou er methaan uit dat stof vrij moeten komen.
Waar blijft dat dan? Dat NASA’s Marsrover Curiosity wél concentraties van methaan heeft waargenomen, kan erop wijzen dat het gas in kleine hoeveelheden uit de Marsbodem ontsnapt.
Mogelijk gebeurt dat niet overal, maar zelfs als het op duizenden plekken tegelijk gebeurt, hoeft dat niet genoeg methaan op te leveren om waarneembaar te zijn voor de TGO.
De hoop is nu gevestigd op de metingen die de TGO de komende drie jaar nog zal doen.
Naar verwachting zal de meetnauwkeurigheid mettertijd verbeteren, en misschien resulteert dat alsnog in de detectie van methaangas. (EE)