Image default

Voyager-ruimtesondes weten niet van ophouden

Het is dit jaar 45 jaar geleden dat het Amerikaanse ruimteagentschap NASA twee ruimtesondes lanceerde om de grote buitenplaneten van ons zonnestelsel te verkennen.
Inmiddels vormen deze ruimtesondes, de Voyager 1 en 2, de langst werkende NASA-missie. Ze zijn bovendien de eerste ruimtesondes die de invloedssfeer van onze zon, de zogeheten heliosfeer, hebben verlaten en de interstellaire ruimte hebben betreden.
Dat de Voyagers nu nog in bedrijf zouden zijn, had niemand van tevoren bedacht. Ze bestaan naar de huidige maatstaven uit heel primitieve onderdelen: een 8-track cassetterecorder voor het vastleggen van gegevens, een werkgeheugen dat drie miljoen keer kleiner is dan dat van een moderne mobiele telefoon en een zender die in een 38.000 keer zo traag tempo data overseint als een 5G-netwerk.
Niet bepaald high-tech dus, maar ze doen het nog. Sommige van de onderzoekers die de binnendruppelende Voyager-data analyseren – soms met hulp van gepensioneerde collega’s – zijn jonger dan beide ruimtesondes.
Toch doet het tweetal nog steeds nuttige metingen. Door Voyager-metingen te combineren met die van nieuwere missies, krijgen wetenschappers een completer beeld van de wisselwerking tussen de heliosfeer en de interstellaire ruimte. Maar het einde komt zo langzamerhand wel in zicht. Beide Voyagers worden van stroom voorzien door een thermo-elektrische generator die plutonium bevat.
Bij het verval van dit radioactieve element komt warmte vrij, die in elektriciteit wordt omgezet.
Plutonium heeft echter een halveringstijd van slechts 88 jaar, waardoor de warmteafgifte inmiddels flink is afgenomen.
Ter compensatie heeft het missieteam een tijdje terug alle niet-essentiële systemen uitgeschakeld, evenals enkele systemen die ooit als essentieel werden beschouwd: de verwarmingen die de vijf nog werkende meetinstrumenten moesten beschermen tegen de ijzige koude van de ruimte.
Desondanks zijn de instrumenten in bedrijf gebleven. Een ander probleem is dat een boordsysteem van de Voyager 1 dat onder meer in de gaten houdt of de schotelantenne van de ruimtesonde exact op de aarde is gericht, al sinds mei onzinnige data doorgeeft.
Omdat de ruimtesonde wel normaal blijft functioneren, lijkt het probleem niet bij het systeem zelf te liggen, maar bij de productie van de statusgegevens. Naar een oplossing wordt nog gezocht. (EE)
(Image Credit: NASA/JPL-Caltech)

Ook interessant

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia

Er zit geen grote oceaan van magma onder het oppervlak van Jupitermaan Io

stipmedia