Een internationaal onderzoeksteam, onder leiding van Kristina Kislyakova van de Universiteit van Wenen, is er voor het eerst in geslaagd om de sterrenwinden van drie zonachtige sterren te detecteren aan de hand van de röntgenstraling van hun ‘astrosferen’ (Nature Astronomy). Astrosferen – de stellaire equivalenten van de heliosfeer die ons zonnestelsel omringt – zijn zeer hete bellen van plasma (geïoniseerd gas) die door sterrenwinden de interstellaire ruimte in worden geblazen. Het onderzoek van de sterrenwinden van lichte sterren zoals de zon stelt ons in staat om de evolutie van sterren en planeten te begrijpen, en uiteindelijk ook de geschiedenis en toekomst van onze eigen ster en het zonnestelsel. Sterrenwinden zijn er de oorzaak van dat planeten atmosferische gassen kwijtraken. Hoewel de hoeveelheden gas die planeten in de loop van uren of jaren kwijtraken miniem zijn, stapelen de verliezen zich op de lange termijn onherroepelijk op, en kunnen ze het verschil maken tussen een leefbare wereld en een luchtledige rots. Maar ondanks hun belang voor de evolutie van zowel sterren als planeten, laten de winden van zonachtige sterren zich maar moeilijk meten. Ze bestaan voornamelijk uit protonen en elektronen, maar bevatten daarnaast ook kleine hoeveelheden zwaardere geladen ionen zoals zuurstof en koolstof. Het zijn deze ionen die, door elektronen uit het interstellaire medium rond de ster in te vangen, röntgenstraling uitzenden. Het is Kislyakova en haar team als eersten gelukt om de röntgenemissie van de astrosferen van drie zonachtige sterren waar te nemen en op die manier hun zonnewinden de registreren. Zodoende konden ze een schatting maken van de hoeveelheid massa deze sterren via hun sterrenwind verliezen. De drie sterren – 70 Ophiuchi, Epsilon Eridani en 61 Cygni – zijn waargenomen met de Europese ruimtetelescoop XMM-Newton. De daarmee verkregen gegevens laten zien dat deze sterren tussen de tien en zesenzestig keer zoveel massa verliezen als onze zon. De winden van de drie sterren zijn dus veel sterker dan die van de zon, wat mogelijk een gevolg is van hun sterkere magnetische activiteit. (EE) (Image Credit: NASA/JPL-Caltech; NASA & Hubble Heritage Team (STScI/AURA); C.R. O’Dell, Vanderbilt University)