Bijna drie jaar geleden namen Amerikaanse en Australische onderzoekers radiostraling waar uit de richting van Proxima Centauri, de meest nabije ster.
De straling leek in eerste instantie van niet-astronomische herkomst en dat was spannend omdat deze ster twee planeten heeft waarvan er één zich in de bewoonbare zone van Proxima Centauri bevindt.
Nauwkeurige analyses laten echter zien dat het signaal minder uniek was dan gedacht.
De radiostraling werd waargenomen met de 64 meter grote Murriyang radiotelescoop te Parkes, in de Australische staat New South Wales.
Deze wordt behalve voor astronomisch onderzoek ook voor het Breakthrough Listen-project gebruikt, het zoeken naar radio- en lichtsignalen van mogelijk intelligent leven elders in het heelal.
Van 29 april tot 4 mei 2019 werd hiermee Proxima Centauri waargenomen.
Dat gebeurde in perioden van 30 minuten, gescheiden door perioden van 5 minuten voor het waarnemen van een drietal ijkbronnen.
Naderhand werd in de meetdata van 29 april gedurende een periode van ongeveer 2,5 uur op een frequentie van 982 MHz een ‘interessant’ signaal gedetecteerd.
Het signaal, BLC1, kon niet van een astrofysisch proces komen en vertoonde een dopplerverschuiving die in overeenstemming was met een zender op een object dat om zijn as of om een ander object draait.
Bovendien was het niet te zien in waarnemingen van de ijkbronnen en maakte zijn lange duur het onwaarschijnlijk dat het van een satelliet of vliegtuig kwam.
Twee jaar na deze ontdekking werd Proxima Centauri nogmaals onder de loep genomen en bleek tijdens de daaropvolgende uitputtende analyses dat het te vroeg was voor champagne.
Zo vonden de onderzoekers nu ook tientallen radiosignalen met precies dezelfde eigenschappen als die van het BC1-signaal, ook als de telescoop op andere sterren was gericht.
Dat maakte het hoogst onwaarschijnlijk dat het signaal van beschavingen elders in het Melkwegstelsel zou komen.
Het BLC1-signaal uit de richting van Proxima Centauri en andere sterren was waarschijnlijk het gevolg van complexe interferenties in de elektronische componenten van de ontvanger in Parkes.
(GB/ Nature Astronomy 5, blz. 1148)
(Image credit: D. McClenaghan/CSIRO)