Nieuw Koreaans onderzoek trekt de versnellende uitdijing van het heelal, veroorzaakt door de geheimzinnige ‘donkere energie’, in twijfel.
Dat het heelal steeds sneller uitdijt wordt afgeleid uit afstandsmetingen van supernova-explosies van type Ia in verre sterrenstelsels.
Maar deze methode gaat ervan uit dat helderheden van deze sterexplosies, die als ‘standaardkaarsen’ worden beschouwd, mettertijd niet significant zijn veranderd. Volgens astronomen van de Yonsei-universiteit in Seoel (Zuid-Korea) is dat echter nog maar de vraag.
In samenwerking met collega’s van de universiteit van Lyon (Frankrijk) hebben de astronomen nauwkeurige spectroscopische waarnemingen gedaan van nabije sterrenstelsels waarin supernova’s van type Ia zijn waargenomen.
Daarbij hebben ze een sterke correlatie ontdekt tussen de helderheid van zo’n supernova en de leeftijd van de sterrenpopulatie waar deze deel van uitmaakt.
Kort gezegd betekent dit dat supernova’s in verre sterrenstelsels niet dezelfde intrinsieke helderheid hebben als die in nabijere stelsels.
Het licht van verre stelsels doet er immers langer over om ons te bereiken, en daardoor zien we deze stelsels in een vroeger ontwikkelingsstadium.
Hierdoor zouden supernova’s van type Ia automatisch al minder helder zijn dan hun nabijere soortgenoten.
Het gemeten effect is groot genoeg om de versnellende uitdijing van het heelal in twijfel te trekken.
En daarmee staat ook het bestaan van donkere energie op losse schroeven.
De resultaten van het Koreaanse onderzoek, gebaseerd op waarnemingen die verspreid over een periode van negen jaar zijn gedaan, zijn eerder deze week gepresenteerd tijdens de bijeenkomst van American Astronomical Society, die in Honolulu werd gehouden.
Ze zullen later deze maand ook worden gepubliceerd in The Astrophysical Journal. (EE) (Image Credit: High-Z Supernova Search Team/HST/NASA)