Op opnamen van de Webb-ruimtetelescoop zijn twee raadselachtig heldere sterrenstelsels ontdekt, die al ongeveer 350 en 450 miljoen jaar na de oerknal hebben bestaan.
Ze zien er opvallend anders uit dan de volwassen sterrenstelsels die we tegenwoordig om ons heen zien (The Astrophysical Journal Letters).
De jonge verre sterrenstelsels, die de aanduidingen GLASS-z12 en GLASS-z10 hebben gekregen, zetten in extreem hoog tempo gas om in sterren.
Ze zijn ruwweg bol- of schijfvormig en veel kleiner dan ons Melkwegstelsel.
De sterproductie in beide stelsels is waarschijnlijk al 100 miljoen jaar na de oerknal, die 13,8 miljard jaar geleden plaatsvond, op gang gekomen.
De Webb-waarnemingen brengen astronomen dichter bij de consensus dat opmerkelijk veel sterrenstelsels in het vroege heelal aanzienlijk helderder waren dan verwacht.
Dit betekent dat er met de ruimtetelescoop nog veel meer vroege sterrenstelsels kunnen worden opgespoord.
De astronomen die de vroege Webb-beelden hebben geanalyseerd denken dat de twee heldere sterrenstelsels zeer massarijk kunnen zijn geweest en talrijke lichte sterren bevatten, net als latere sterrenstelsels.
Maar het is ook denkbaar dat ze minder massa hebben en uit veel kleinere aantallen Populatie III-sterren bestaan.
Populatie III-sterren zijn hypothetische sterren die vroeg in de geschiedenis van het heelal zijn ontstaan en, anders dan de huidige sterren, vrijwel geen elementen zwaarder dan helium bevatten.
Sterren van dit type zouden extreem zwaar, heet en helder zijn.
Nader onderzoek moet hier meer duidelijkheid over geven.
De huidige schattingen van de afstanden van de twee sterrenstelsels zijn gebaseerd op metingen van hun infraroodkleuren – een relatief onnauwkeurige methode.
Spectroscopische vervolgmetingen met de Webb-ruimtetelescoop kunnen niet alleen uitsluitsel geven over de afstanden van de verre sterrenstelsels, maar ook over de elementaire samenstelling van hun sterrenpopulatie. (EE)
(Image Credit: NASA, ESA, CSA, Tommaso Treu (UCLA)/Zolt G. Levay (STScI)