Een team van astronomen, onder leiding van Igor Soszyński van de Universiteit van Warschau (Polen), heeft ontdekt waarom veel zogeheten rode reuzensterren trage, regelmatige helderheidsvariaties vertonen.
Uit infraroodwaarnemingen met de NEOWISE-satelliet blijkt dat de oorzaak ervan niet bij de sterren zelf ligt.
Zonachtige sterren zwellen tegen het einde van hun bestaan sterk op en koelen daarbij af. Ze veranderen daardoor in ‘rode reuzen’.
Nog wat later vertonen ze sterke helderheidsvariaties die verschillende oorzaken kunnen hebben: pulsaties van de sterren zelf, opstijgende convectiecellen in hun atmosfeer en zelfs wolken van stof rond de ster.
De veranderlijkheid van de rode reuzensterren wordt redelijk goed begrepen, op één aspect na: dat van de zogeheten lange secundaire perioden.
Sommige rode reuzen vertonen naast de eerder genoemde variaties namelijk ook veel tragere helderheidsdips die zich afspelen op tijdschalen van maanden tot jaren.
Onduidelijk was of ook deze trage helderheidsvariaties door iets in de ster zelf worden veroorzaakt.
Uit infraroodwaarnemingen van zevenhonderd van dit soort sterren blijkt nu dat de helft daarvan in het infrarood een tweede helderheidsdip vertonen die volledig uit fase loopt met de ‘hoofddip’. Volgens Soszyński en collega’s bewijst dit dat de langperiodieke variabiliteit van deze rode reuzensterren wordt veroorzaakt door een kleiner object dat om de ster heen draait.
Dat object zou volgens de astronomen een om de ster cirkelende planeet kunnen zijn, die stof uit de opgezwollen atmosfeer van de ster opveegt.
Daardoor zou de planeet fors in omvang toenemen, opwarmen en een komeetachtige stofstaart ontwikkelen.
Steeds als deze begeleider van ons uit gezien voor zijn ster langs schuift, zien we een diepe helderheidsdip op zowel visuele als infrarode golflengten.
De tweede dip ontstaat wanneer de planeet – die geen licht uitzendt, maar wél infraroodstraling – achter zijn ster langs trekt. (EE)
(Image Credit: JAXA)