Poolse astronomen hebben de oorzaak gevonden van de langste periodieke helderheidvariaties van reuzensterren.
Het gaat hierbij om afnamen van de helderheid die zich met tussenpozen van enkele maanden tot jaren herhalen.
Dat is ruwweg tien maal zo lang als de helderheidvariaties die het gevolg zijn van het pulseren van reuzensterren.
Minstens een derde van alle reuzensterren vertoont deze langperiodieke helderheidvariaties.
Igor Soszyńkyi en collega’s bestudeerden 700 van deze zulke long secondary periods (LSP’s) in het Melkwegstelsel en de twee Magelhaense Wolken die in zichtbaar licht en in het infrarood waren waargenomen.
Hieruit bleek dat het moment van minimale helderheid in zichtbaar licht altijd samenviel met dat in het infrarood.
Ongeveer de helft van deze sterren vertoont echter ook een veel kleinere, secundaire dip die midden tussen de twee primaire dips ligt maar zich niet in zichtbaar licht vertoont.
Deze secundaire dips bevestigen het vermoeden dat de helderheidafname het gevolg is van een reusachtige, komeetachtige stofwolk die rond de ster draait.
Deze wolk absorbeert het licht van de ster in een breed golflengtegebied en zendt dat vervolgens in het infrarood uit.
Als de wolk voor de reuzenster langs beweegt, wordt de gehele ster verduisterd en vindt er in alle golflengtegebieden een eclips plaats.
En als de wolk een halve omloop later achter de ster verdwijnt, verdwijnt alleen de infrarode straling van de wolk zelf.
Deze secundaire eclips is dus ook ondieper dan de primaire.
De astronomen opperen dat de stofwolk een bruine dwerg verbergt.
Die zou eerst een planeet van de voorloper van de reuzenster (een ster zoals de zon) zijn geweest, maar tijdens het opzwellen van de voorloper veel gas en stof hebben aangetrokken en zo naar zijn huidige massa zijn gegroeid. Sindsdien sleurt hij een komeetachtige ‘staart’ achter zich aan.
Het verschijnsel van de LSP’s, dat decennia lang een raadsel was, zou er volgens de astronomen op kunnen wijzen dat een groot deel van deze reuzensterren in het bezit is van een bruine dwerg.
(GB/Astrophysical Journal Letters 911: L22)
(Image Credit: Macie Syszko)