De planeten Uranus en Neptunus zijn een stuk verder van de aarde verwijderd dan de andere planeten.
Daarom zijn ze niet zo helder en opvallend en krijgen ze bij amateurs wat minder aandacht.
Toch is Uranus onder gunstige omstandigheden als object van magnitude +6,0 nét met het blote oog te zien.
Met een verrekijker is hij makkelijker te vinden en in een telescoop met een flinke vergroting zien we hem als een klein bolletje.
Neptunus is net te zien met een verrekijker, maar een telescoop biedt meer.
De laatste jaren komen beide planeten langzaam wat hoger aan de hemel.
Uranus staat in 2020 in het sterrenbeeld Ram.
Voor onze streken is dat gunstig. Rond de oppositiedatum* (31 oktober) komt hij tot zo’n 52° hoogte boven de horizon als hij richting het zuiden staat.
Uranus is de eerste drie maanden van het jaar avondobject.
Vanaf de tweede helft van juni is hij een ochtendverschijning en vanaf augustus tot eind van het jaar is hij een groot deel van de nacht zichtbaar.
Met een middelgrote telescoop (≥ 10 cm) is Uranus bij een vergroting van meer dan 150 maal te zien als een blauwgroen schijfje met een
diameter van maximaal 3,8˝.
Neptunus bevindt zich in 2020 in het sterrenbeeld Waterman, een flink eind zuidelijker dan Uranus, maar met een declinatie van rond –5° toch niet ongunstig aan de
hemel geplaatst.
Neptunus id in januari en begin februari ’s avonds nog even te zien.
Op 27 januari is hij in conjunctie met Venus. Vervolgens is hij vanaf de tweede helft van mei ochtendobject, te zien met een (kleine)telescoop.
In september en oktober is hij de hele nacht boven de horizon en daarna een avondobject.
Op 11 september is de oppositie.
Dan culmineert* Neptunus in het midden van Nederland op circa 33° hoogte.
De visuele helderheid van de planeet is het hele jaar tussen magnitude +7,6 en +7,8.
Bij een lage vergroting is het moeilijk om Neptunus van een ster te onderscheiden.
Zijn schijnbare diameter is hooguit 2,4˝.
Pas met een vergroting van 200 maal of meer zie je met een flinke telescoop (≥ 20 cm) een klein groenblauw schijfje.
Manen
De twee grootste Uranusmanen, Titania en Oberon, zijn rond de oppositiedatum van de veertiende grootte.
Om ze te zien is een telescoop nodig met een opening van minimaal 25 à 30 centimeter.
Bedenk dat het equatorvlak van Uranus 98° – ruwweg haaks – op zijn baanvlak staat, waardoor we het manenstelsel van boven zien.
Bij de grootste elongatie* is de afstand tot de planeet voor Oberon circa 42˝ en voor Titania 32˝.
Ook Triton, de grootste maan van Neptunus, is met een groot instrument (≥ 25 cm) onder gunstige omstandigheden te zien.
Triton loopt retrograad*: van west via noord naar oost.
Zijn helderheid bedraagt magnitude +13,5, maar hij wordt doorgaans overstraald door zijn planeet.
De maximale afstand van Triton tot het centrum van Neptunus bedraagt 16,8˝.
De satellieten van Uranus en Neptunus zijn makkelijker te fotograferen dan visueel waar te nemen, al is ook dat niet eenvoudig.
(Uit Sterrengids 2020) (Image Credits: Left: NASA/JPL-Caltech – Right: NASA)