Heb je wel eens een vallende ster gezien? Elke nacht verschijnen er wel een aantal, dus met een beetje geluk kun je er eentje zien langskomen. Dit jaar zijn er twee momenten waarop je (bij helder weer) veel vallende sterren kunt verwachten: medio augustus en medio december. Het gaat om twee jaarlijks terugkerende meteorenzwermen, maar dit jaar zijn de omstandigheden heel gunstig: er is namelijk geen storend maanlicht.
Vallende sterren zijn natuurlijk geen sterren die omlaag vallen. Echte sterren zijn ontzettend groot en staan heel ver weg. Een vallende ster of meteoor ontstaat doordat een stukje gruis uit de ruimte met enorme snelheid onze atmosfeer binnenkomt. Zo’n steentje wordt afgeremd door de lucht en wordt daarbij zo heet dat het verdampt. En de lucht eromheen krijgt door de ‘botsing’ meer energie en straalt die uit in de vorm van licht. Dit gebeurt allemaal op een hoogte van 80 tot 100 kilometer. Vanaf de grond zien we dan eventjes een lichtspoor: een meteoor.
De meeste meteoren worden veroorzaakt door materiaal dat afkomstig is van kometen. Kometen bestaan uit een mengsel van ijs en gruis en bewegen in langgerekte banen om de zon. Als ze de zon naderen, warmen ze op en begint hun ijs te verdampen. Het gruis dat daarbij vrijkomt verspreidt zich vervolgens langs de baan van de komeet. Als de aarde zo’n komeetbaan kruist, veegt onze planeet als het ware wat van dit gruis op. Dan zien we meer meteoren dan normaal. Omdat de aarde een jaar doet over een rondje om de zon, komt zij elk jaar weer bij die komeetbaan terug. Daarom zijn er op vaste momenten in het jaar meteorenzwermen te zien.
Perseïden
Van 17 juli t/m 24 augustus trekt de aarde door het spoor van gruis dat door de komeet Swift-Tuttle is achtergelaten.
Rond 13 augustus doorkruist zij het deel van het spoor waar zich het meeste materiaal heeft verzameld. Hierdoor zijn er met name in de nacht van 12 op 13 augustus veel meteoren te zien – enkele tientallen per uur! Maar ga vooral ook de nacht ervoor en erna kijken.
Deze meteoren worden de Perseïden genoemd, omdat ze uit de richting van het sterrenbeeld Perseus lijken te komen. Ze kunnen echter overal aan de hemel opduiken: je hoeft dus niet in een bepaalde richting te kijken. Kijk gewoon naar het donkerste deel van de hemel: daar zie je ze het best. Zorg wel voor een comfortabele ligstoel of een stretcher. Wanneer je staat, krijg je al snel een stijve nek van het omhoogkijken.
Geminiden
Half december is het opnieuw raak: ook dan kun je weer genieten van vallende sterren. De aarde trekt van 4 tot 17 december namelijk door de baan van Phaethon. Dat is geen komeet, maar een planetoïde – een rotsachtig hemellichaam – die met vaste tussenpozen dicht in de buurt van de zon komt en daardoor aan het verbrokkelen is. Ook Phaethon laat dus een spoor van gruis achter.
Dit resulteert in een jaarlijks terugkerende zwerm van meteoren die de Geminiden worden genoemd (naar het sterrenbeeld Gemini oftewel Tweelingen). Deze zwerm bereikt rond 14 december zijn hoogste activiteit. Je kunt dus het best gaan kijken in de nachten van 13 op 14 en van 14 op 15 december. Ook dan zullen er enkele tientallen meteoren per uur te zien zijn. Houd er rekening mee dat het in december heel koud kan zijn. Trek dus warme kleding aan.
Fotografie
Het aardige van meteoren kijken is dat je er helemaal geen verrekijker of telescoop bij nodig hebt! Je kunt gewoon liggen kijken: de meteoren komen vanzelf voorbij. Maar als je een digitale spiegelreflexcamera (DSLR) hebt, kun je ook proberen om ze te fotograferen. Dat is wel een beetje een uitdaging, want ze laten zich niet zo makkelijk vastleggen als de vaste sterren. Sterren bewegen zo traag, dat de sensor van je camera de kans krijgt om veel licht op te vangen. Zo toont een opname van 30 seconden bij een hoog ISO-getal al sterren die met het blote oog niet waarneembaar zijn. Maar een meteoor beweegt snel en duurt kort. Daardoor wordt de sensor korter belicht en wordt het opgevangen licht ook nog eens uitgesmeerd tot een lang spoor. In de praktijk zul je dus alleen de helderste meteoren kunnen fotograferen. Kies daarom een nacht rond het maximum van de meteorenzwerm en zet een (zoom)lens met een korte brandpuntsafstand op de camera, bijvoorbeeld ergens tussen de 10 en 30 millimeter.
Selecteer bovendien een zo laag mogelijk diafragmagetal en stel de gevoeligheid van de camera in op het op een na hoogste ISO-getal. (Mocht je last hebben van kunstlicht of de maan, kies dan een wat lager getal.)
Zet je camera op een statief en richt op een donker stuk hemel, bij voorkeur niet te dicht in de buurt van het sterrenbeeld waar de meteoren vandaan lijken te komen. Daar zijn de meteoorsporen namelijk het kortst. Bij de Perseïden kies je dus een stuk hemel op flinke afstand van Perseus en bij de Geminiden blijf je maar beter uit de buurt van het sterrenbeeld Tweelingen. Zorg ervoor dat je de camera goed scherpstelt, bijvoorbeeld op een heldere ster. Vervolgens maak je achter elkaar zoveel mogelijk opnamen van bijvoorbeeld 15 of 30 seconden.
Langer belichten kan ook, maar dan veranderen de sterren in streepjes. Bovendien loop je dan het risico dat de hemelachtergrond overbelicht raakt. Het afdrukken kun je het best met een afstandsbediening of de timerinstelling van je camera doen om bewegingsonscherpte te voorkomen. Controleer ook of er dauw neerslaat op de lens, want dan worden je foto’s wazig. Poets de dauw zo nodig weg met een lensdoekje. Met een beetje geluk heb je na een nachtje fotograferen wel een aantal heldere meteoren vastgelegd. In dat geval kun je deze lichtsporen tot één foto monteren, zoals ook bij de openingsfoto van dit artikel is gebeurd.
(Bijschrift , en image credit foto boven artikel: “De meeste strepen op deze compilatiefoto zijn Perseïden. Daartussen zijn ook enkele satellietsporen te zien. Duidelijk te zien is dat de meteoren uit één punt lijken te komen. De foto is gemaakt in 2015. (Image Credit: mLu.fotos/Wikimedia – CC BY 2.0)