NASA-technici zijn bezig met het oplossen van een probleem met een van de drie boordcomputers van de oude ruimtesonde Voyager 1: het Flight Data System (FDS). Het ruimteschip ontvangt en voert opdrachten uit die vanaf de aarde zijn verzonden, maar het FDS communiceert niet goed met een van de subsystemen van de sonde, de telemetriemodulatie-eenheid (TMU).
Hierdoor worden er geen wetenschappelijke of technische gegevens naar de aarde overgeseind.
Het Flight Data System is onder meer ontworpen om gegevens van de wetenschappelijke instrumenten en technische gegevens over de gezondheid en status van de ruimtesonde te verzamelen.
Vervolgens combineert het deze informatie tot één enkel ‘data-pakket’ dat door de TMU naar de aarde wordt gezonden. De data bestaan binaire code, oftewel een lange reeks van enen en nullen. Het probleem is dat de TMU sinds kort een repeterend patroon van enen en nullen uitzendt, net alsof het systeem blijft ‘hangen’.
De oorzaak ligt waarschijnlijk bij het FDS, maar zelfs een herstart heeft niets uitgehaald.
Het kan nog weken duren voordat de technici met een nieuw plan komen om de ruimtesonde weer aan de praat te krijgen. Voyager 1 werd, samen met zijn tweelingbroer Voyager 2, in 1972 gelanceerd. Het zijn de twee langst werkende ruimtesondes, en ze hebben hun beste tijd wel gehad. Om oplossingen te vinden voor de problemen die de beide sondes vertonen, moeten vaak tientallen jaren oude documenten worden geraadpleegd die zijn geschreven door ingenieurs die de huidige problemen niet hadden voorzien.
Het Voyager-team heeft dus tijd nodig om te begrijpen hoe een nieuw commando de werking van het ruimteschip beïnvloedt, om onbedoelde gevolgen te voorkomen. Daarbij komt nog dat het 22,5 uur duurt voordat commando’s van de vluchtleiding Voyager 1, die inmiddels meer dan 24 miljard kilometer van ons is verwijderd, bereiken.
Dat betekent dat pas na 45 uur duidelijk wordt of een commando het beoogde resultaat had. (EE)
(Image Credit: NASA, ESA & G. Bacon (STScI)