Supervlammen, extreme stralingsuitbarstingen van sterren, werden er tot nu toe van verdacht blijvende schade toe te brengen aan de atmosferen, en dus aan de leefbaarheid, van exoplaneten.
Nieuw onderzoek wijst er echter op dat deze uitbarstingen slechts een beperkt risico opleveren voor planetenstelsels, omdat zij niet direct op de exoplaneten zijn gericht (Monthly Notices of the Royal Astronomical Society).
Aan de hand van gegevens van de Transiting Exoplanet Survey Satellite (TESS) hebben astronomen van het Leibniz Instituut voor Astrofysica Potsdam (AIP), in samenwerking met onderzoekers uit de VS en Spanje, grote supervlammen op jonge, kleine sterren onderzocht.
Deze klasse van sterren, ook wel ‘rode dwergen’ genoemd, zijn koeler en lichter dan onze zon.
Rond dit soort sterren zijn veel exoplaneten ontdekt.
De vraag is echter of deze exoplaneten ‘leefbaar’ zijn, omdat rode dwergen actiever zijn dan onze zon en geregeld intense uitbarstingen van straling en energierijke deeltjes produceren.
Deze supervlammen kunnen de atmosferen van nabije planeten aantasten of zelfs compleet vernietigen.
Ekaterina Ilin, promovendus aan het AIP, en haar team hebben nu een methode ontwikkeld om te bepalen van welk deel van het steroppervlak de vlammen afkomstig zijn.
Daarbij hebben ze ontdekt dat bij rode dwergsterren de hevigste uitbarstingen niet aan de evenaar ontstaan, maar bij de polen.
Exoplaneten die in een baan om de evenaar van zo’n actieve ster cirkelen, zouden daarom grotendeels buiten het bereik van de supervlammen blijven. (EE)
(Image Credit: Credit: AIP/ J. Fohlmeister)