In juni 2018 registreerden telescopen over de hele wereld een heldere blauwe flits in de spiraalarm van een sterrenstelsel op 200 miljoen lichtjaar afstand.
De krachtige uitbarsting leek aanvankelijk een supernova te zijn, hoewel hij veel korter en helderder was dan alle sterexplosies die wetenschappers tot dan toen hadden gezien.
De flits, die de aanduiding AT2018cow kreeg, wordt sindsdien simpelweg ‘the Cow’ (de koe) genoemd, en astronomen hebben hem ondergebracht in de categorie van de fast blue optical transients oftewel FBOTs, de verzamelnaam voor heldere, kortstondige gebeurtenissen van onbekende oorsprong.
Een team onder leiding van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) heeft nu ontdekt dat de lichtflits, honderd keer helderder dan een doorsnee supernova, gepaard ging met stroboscoop-achtige pulsen van hoogenergetische röntgenstraling.
De regelmatige pulsen traden elke 4,4 milliseconden op, een frequentie van 225 hertz.
Op basis van deze frequentie hebben de astronomen berekend dat de röntgenstraling afkomstig moet zijn geweest van een nog geen duizend kilometer groot object met een massa van hooguit 800 zonsmassa’s.
De nieuwe bevindingen, vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Nature Astronomy, wijzen er sterk op dat AT2018cow waarschijnlijk is veroorzaakt door een stervende ster die instortte tot een compact object, in de vorm van een zwart gat of een neutronenster.
Dit object ging daarbij door met het verslinden van materiaal uit zijn omgeving en at de ster van binnenuit op, een proces waarbij in korte tijd enorm veel energie vrijkwam.
De berekende massa van het object is in strijd met het eerder geuite vermoeden dat AT2018cow weleens kon zijn veroorzaakt door een veel zwaarder zwart gat dat materiaal van een passerende ster opslokte.
Bij hun onderzoek hebben hoofdauteur Dheeraj Pasham en zijn collega’s gebruik gemaakt van röntgengegevens die zijn verzameld door NASA’s Neutron Star Interior Composition Explorer (NICER), een röntgentelescoop aan boord van het internationale ruimtestation ISS.
NICER begon ‘de koe’ ongeveer vijf dagen na de eerste detectie door optische telescopen te observeren en bleef dat zestig dagen achtereen doen.
De verzamelden gegevens werden opgeslagen in een openbaar toegankelijk archief, dat door Pasham’s team is geanalyseerd. (EE)
(Image Credit: Sloan Digital Sky Survey)