Een team van het Niels Bohr Instituut van de Universiteit van Kopenhagen (Denemarken), onder leiding van Albert Sneppen, heeft vastgesteld dat de sterren in verre sterrenstelsels meer massa hebben (zwaarder zijn) dan die in onze ‘naaste’ omgeving.
De ontdekking wijst erop dat de verschillen tussen sterrenstelsels groter zijn dan doorgaans wordt aangenomen (Astrophysical Journal).
Astronomen zijn er meer dan vijftig jaar gedwongen van uitgegaan dat de sterrenpopulaties van andere sterrenstelsels in het heelal vergelijkbaar zijn met die van de honderden miljarden sterren in ons eigen Melkwegstelsel: een mengsel van zware, middelzware en lichte sterren.
‘Gedwongen’, omdat ze met hun telescopen geen individuele sterren in verre sterrenstelsels kunnen waarnemen.
Verre sterrenstelsels zijn miljarden lichtjaren van ons verwijderd. Daardoor kan alleen het licht van hun helderste sterren ons bereiken.
Dit heeft astronomen jarenlang hoofdbrekens bezorgd, omdat daardoor de ‘initiële massafunctie’ – de oorspronkelijke verdeling van de massa’s binnen een populatie van sterren – van deze sterrenstelsels niet kon worden vastgesteld.
Bij gebrek aan beter werd er daarom maar van uitgegaan dat de massaverdeling in andere sterrenstelsels vergelijkbaar is met die in ons Melkwegstelsel.
Om deze aanname te toetsen, hebben de Deense astronomen het licht van 140.000 sterrenstelsels geanalyseerd met behulp van de COSMOS-catalogus – een grote internationale database van meer dan een miljoen waarnemingen van het licht van sterrenstelsels tot in de verste uithoeken van het waarneembare heelal.
Bij deze analyse is gekeken naar hoeveel licht sterrenstelsels op verschillende golflengten uitzenden.
Grote, zware sterren zijn blauwachtig, terwijl kleine, lichte sterren eerder geel of rood zijn.
Uit de verdeling van blauwe en rode kleuren kan dus worden afgeleid hoeveel zware en lichte sterren een sterrenstelsel bevat.
De resultaten tonen aan dat de sterren in verre sterrenstelsels doorgaans meer massa hebben dan die in ons eigen sterrenstelsel.
En hoe verder een stelsel van ons verwijderd is, des te zwaarder zijn de daarin aanwezige sterren.
Volgens de onderzoekers heeft het nieuwe onderzoek tal van implicaties. Het is bijvoorbeeld nog steeds onduidelijk waarom sommige sterrenstelsels ‘sterven’ – dat wil zeggen: stoppen met de vorming van nieuwe sterren – en andere niet.
Het lijkt er nu op dat de sterrenstelsels met de minste massa nieuwe sterren blijven produceren, terwijl de sterproductie in zwaardere stelsels stilvalt.
Er lijkt dus sprake te zijn van een universeel patroon, dat om nader onderzoek vraagt. (EE)
(Image Credit: Adam Evans)