De grote ster Betelgeuze vertoont al jaren sterke helderheidsfluctuaties, waardoor sommige astronomen vermoeden denken dat hij op het punt staat om een supernova-explosie te ondergaan. Nieuw onderzoek door wetenschappers van het Flatiron Institute (New York, VS) suggereert echter dat de veranderlijke helderheid van de ster te wijten is aan een begeleidende ster, die de bijnaam ‘Betelbuddy’ heeft gekregen. Betelbuddy functioneert als een soort sneeuwschuiver die het stof rond Betelgeuze opruimt en deze ster daardoor tijdelijk helderder doet lijken. Betelgeuze is een rode reuzenster die ongeveer honderdduizend keer zo helder is als onze zon, en ruim duizend keer zo groot. De ster nadert zijn levensduur en als hij ‘sterft’ zal de resulterende explosie wekenlang helder genoeg zijn om hem overdag aan de hemel te zien staan. Astronomen kunnen voorspellen wanneer Betelgeuse zijn laatste adem zal uitblazen door zijn hartslag te controleren. Betelgeuze is een veranderlijke ster, wat betekent dat hij afwisselend helderder en zwakker wordt. Hij pulseert als een kloppend hart, maar vertoont twee hartslagen tegelijk: één met een periode van iets meer dan de jaar en één met een periode van ongeveer zes jaar. Een van deze hartslagen is de fundamentele modus van Betelgeuze: het patroon van afwisselend helderder en zwakker worden dat eigen is aan de ster zelf. Als zijn trage hartslag inderdaad de fundamentele modus is, kan dit betekenen dat Betelgeuze eerder dan verwacht zal ontploffen. Als echter de snelle hartslag de fundamentele modus is, zoals diverse onderzoeken suggereren, dan is de langere hartslag een zogeheten lange secundaire periode. En in dat geval ligt de oorzaak van het traag oplichten en dimmen buiten de ster. Wetenschappers weten nog steeds niet precies waardoor de lange secundaire perioden van een ster als Betelgeuze worden veroorzaakt, maar één van de theorieën is dat ze ontstaan als een ster een om hem heen cirkelende begeleider heeft, die zich een weg baant door het stof dat de ster produceert en uitstoot. Het verplaatste stof tempert de helderheid van de ster zoals we die vanaf de aarde waarnemen, waardoor het lijkt of de ster minder licht uitstraalt. Het team van het Flatiron Institute heeft onderzocht of de lange secundaire periode ook door andere processen kan worden veroorzaakt, zoals wervelingen binnen de ster zelf of periodieke veranderingen in diens krachtige magnetische veld. Maar een analyse gebaseerd op directe waarnemingen en geavanceerde computermodellen die de activiteit van de ster nabootsen laat zien dat Betelbuddy verreweg de meest waarschijnlijke verklaring is. Maar wát Betelbuddy is, is nog onduidelijk. Volgens de onderzoekers zou het gaan om een ster met maximaal tweemaal zoveel massa als de zon. Een meer exotische hypothese is dat de begeleider een neutronenster is – de kern van een ster die al een supernova-explosie heeft ondergaan. (EE) (Image credit: Lucy Reading-Ikkanda/Simons Foundation)