In de afgelopen jaren zijn weer vele nieuwe maantjes bij Jupiter en Saturnus ontdekt. Vier jaar geleden werd Jupiter qua totale aantal satellieten door Saturnus gepasseerd en nu staat de teller voor deze planeet al op 146, terwijl Jupiter het met ‘slechts’ 95 maatjes moet doen. De kleinste Jupitermaantjes zijn ongeveer 2 kilometer groot en die van Saturnus ongeveer 3 kilometer.
De zwakste zijn zo’n tien miljard maal zo lichtzwak als wat het ongewapend oog nog kan zien.
De nieuwe maantjes werden door Scott Sheppard en zijn collega’s ontdekt op opnamen gemaakt met de grote telescopen van het Cerro-Tololo Inter-Americann Observatory en het Magellan-observatorium in Chili, en de Subaru-telescoop op Hawaii.
De telescopen waren gericht op die gebieden rond Jupiter en Saturnus waarbinnen deze planeten via hun aantrekkingskracht nog satellieten in hun greep kunnen houden. Alle nieuwelingen zijn zogeheten onregelmatige maantjes die op heel grote afstanden – tot meer dan 25 miljoen kilometer – rond hun planeet draaien. Een deel doet dat in dezelfde richting als de aswenteling van de planeet (prograad), een ander deel in tegengestelde richting (retrograad).
Deze laatste zijn waarschijnlijk ingevangen uit de planetoïdengordel.
De maantjes in deze verre contreien vormen veelal families die zijn ontstaan door het uiteenvallen van grotere ‘moedermanen’ na botsingen met andere maantjes, kometen of planetoïden. Dankzij de nieuwe ontdekkingen worden bekende families met kleinere leden uitgebreid en worden er ook nieuwe families gevonden. En soms blijkt een familie bij nadere beschouwing uit meer dan één familie te bestaan. De astronomen concluderen voorzichtig dat Jupiter waarschijnlijk minstens acht moedermanen heeft gehad, die uiteengevallen zijn in nu nog bestaande fragmenten. Saturnus zou er minstens vijf hebben gehad. De speurtocht heeft overigens nog veel meer maantjes aan het licht gebracht, maar die moeten eerst nogmaals worden gefotografeerd om hun baan te kunnen bepalen.
En dan gaan de astronomen weer voort met uitzoeken wie qua baaneigenschappen bij wie hoort, wie uit een bepaalde familie moet worden gezet en wie helaas zonder familie verder moet. (GB/Research Notes of the AAS 7, no. 5) (Image Credit: Nrco0e – Wikipedia)