In september is het een jaar geleden dat de Amerikaanse ruimtesonde DART zich in de planetoïde Dimorphos boorde, de kleine begeleider van Didymos. De inslag vond plaats op 11 miljoen kilometer van de aarde, voldoende dichtbij om de gevolgen ervan met telescopen op aarde te kunnen waarnemen (Zenit december 2022, blz. 36-37). Dat gebeurde onder andere met de vier grote 8,2 meter-telescopen van de Very Large Telescope op de Europese
Zuidelijke Sterren wacht in Chili. Cyrielle Opitom en haar teamgenoten volgden de ontwikkeling van de wolk van uitgeworpen materiaal een maand lang met de MUSE-spectrograaf die gekoppeld was aan de VLT nummer 4. De relatief rode kleur van de wolk wees erop dat hij uit heel kleine deeltjes bestond.
Enkele uren na de inslag begonnen zich in deze wolk allerlei structuren te vormen, zoals verdichtingen, spiralen en een lange, op een komeet lijkende staart.
De verdichtingen hadden dezelfde kleur als het eerder uitgeworpen stof, maar de spiralen en staart waren wat roder, dus zouden uit relatief wat grotere deeltjes moeten bestaan. De staart werd in de weken na de inslag bovendien nog wat roder. Deze kleurveranderingen zouden volgens de astronomen het gevolg zijn van de druk van het zonlicht. Die zou de kleinste stofdeeltjes sneller uit de spiralen en de staart hebben weggeblazen, waardoor daarin relatief meer grotere, rodere deeltjes achterbleven.
De astronomen zochten in het spectrum van de wolk ook naar tekenen van zuurstof en water, mogelijk afkomstig van ijs dat door de inslag aan het oppervlak van de planetoïde was gekomen. Die tekenen werden niet gevonden, maar dat was niet zo verrassend omdat zich in planetoïden gewoonlijk niet veel ijs bevindt.
Ook zochten de astronomen naar sporen van xenon en hydrazine, afkomstig van de stuwstof van respectievelijk de ionenmotor en de stuurraketjes van DART.
Ook die sporen ontbraken, waarschijnlijk doordat de stuwstoftanks tijdens de botsing vrijwel leeg waren, of doordat de stuwstoffen zich op het moment van de metingen al te veel in de ruimte hadden verspreid. (GB/Astronomy & Astrophysics 671, L11) (Image Credit: ESO/Opitom et al.