Nieuw onderzoek door een internationaal team van astronomen wijst erop dat er veel meer ‘superaardes’ en Neptunus-achtige planeten rond jonge sterren ontstaan dan tot nu toe werd aangenomen.
Dit blijkt uit een verkenning van jonge sterren in een stervormingsgebied in het sterrenbeeld Stier.
Berekeningen laten zien dat in de protoplanetaire schijven rond deze sterren relatief veel ‘lichte’ planeten worden gevormd.
Ons eigen zonnestelsel is 4,6 miljard jaar geleden ontstaan uit zo’n zelfde protoplanetaire schijf, een maalstroom van gas en stof rond de jonge zon.
Door samenklontering van dit materie ontstonden de planeten.
Terwijl deze om de zon draaiden, veegden ze het materiaal dat ze onderweg tegenkwamen op, waardoor lege gordels in de schijf ontstonden.
Met behulp van de Atacama Large Millimeter Array (ALMA) hebben astronomen nu de protoplanetaire schijven rond 32 jonge sterren in beeld gebracht.
Daarbij is vastgesteld dat bijna de helft van deze schijven een afwisselingen van ringen en lege gordels vertonen, de sporen van planeten-in-wording.
De planeten zelf zijn niet rechtstreeks waarneembaar, maar met behulp van computermodellen kunnen wel schattingen worden gemaakt van hun massa’s.
De conclusie is dat de meeste van de planeten-in-wording rond deze sterren niet zwaarder zijn dan twintig aardmassa’s.
Slechts in twee van de schijven zijn aanwijzingen gevonden voor de vorming van planeten van het kaliber Jupiter.
De conclusie van het onderzoek is in overeenstemming met de statistiek van de duizenden reeds volgroeide exoplaneten die de afgelopen decennia zijn ontdekt.
Ook die vertoont een overschot aan relatief lichte planeten, die qua massa ergens tussen aarde en Neptunus in zitten. (EE)