Uit nieuw onderzoek blijkt dat het niet zozeer de grootte van de inslag is die bepaalt hoe dodelijk een meteorietinslag is, als wel de mineralogische samenstelling van het gesteente waarop de meteoriet inslaat (Journal of the Geological Society) De aarde is in de loop van haar lange geschiedenis vele malen het doelwit geweest van meteorietinslagen.
Grote inslagen doen stof opwaaien in de atmosfeer en bedekken het aardoppervlak met puin.
In extreme gevallen kunnen ze zelfs massa-extincties veroorzaken, zoals bij de Chicxulub-inslag, die 65 miljoen jaar geleden tot het uitsterven van de dinosauriërs heeft geleid.
Een multidisciplinair onderzoeksteam van de Universiteit van Liverpool (VK) en het Instituto Tecnológico y de Energías Renovables op Tenerife (Spanje) heeft nu onderzocht waarom sommige grote inslagen massa-extincties veroorzaken en andere niet.
Bij hun onderzoek hebben de wetenschappers 44 inslagen geanalyseerd die de afgelopen 600 miljoen jaar hebben plaatsgevonden.
Daarbij hebben ze specifiek gekeken naar de minerale samenstelling van het stof dat bij de inslag de atmosfeer in werd geblazen.
De resultaten laten zien dat meteorietinslagen die inslaan op gesteenten die het veel voorkomende mineraal kaliveldspaat bevatten steevast gepaard gaan met een massa-extinctie, ongeacht de grootte van de meteoriet.
Kaliveldspaat is een tamelijk onschadelijk mineraal, maar het is wel een krachtig aerosol dat de vorming van ijsdeeltjes in de hand werkt.
Dat zorgt ervoor dat wolken meer zonnestraling doorlaten, waardoor de aarde opwarmt en het klimaat verandert.
Ook wordt de atmosfeer gevoeliger voor opwarming door de uitstoot van broeikasgassen, zoals grote vulkaanuitbarstingen.
De conclusie kan bijvoorbeeld helpen verklaren waarom de op drie na grootste inslag op aarde, waarbij een 48 kilometer grote krater ontstond, geen massa-extinctie tot gevolg had, en een slechts half zo grote inslag vijf miljoen jaar geleden wél. (EE)
(Image Credit: NASA)