Het met rotsblokken bezaaide oppervlak van de planetoïde Bennu biedt bescherming tegen inslaande meteoroïden.
Dat blijkt uit een analyse van foto’s van de inslagkraters op het oppervlak van het kleine rotsachtige hemellichaam, die in 2019 en 2020 door NASA-ruimtesonde OSIRIS-REx zijn gemaakt.
Bennu is bijna letterlijk een puinhoop. De planetoïde is ontstaan uit de brokstukken van een groter hemellichaam dat lang geleden bij een botsing uit elkaar is gespat.
Onder invloed van de zwaartekracht zijn de brokstukken ervan later samengeklonterd tot een kleiner object, dat nadien nog talrijke kleinere inslagen heeft doorstaan.
Planeetwetenschappers kunnen de ouderdom van het oppervlak van zo’n rotsachtig hemellichaam schatten door kratertellingen te doen.
Het aantal inslagkraters loopt mettertijd op, dus een oppervlak met veel kraters is ouder dan een oppervlak met weinig kraters. Ook is er een sterk verband tussen de grootte van een krater en de omvang van het object dat is ingeslagen.
Omdat kleine meteoroïden (‘ruimtestenen’) veel talrijker zijn dan grote, vertonen planetoïden doorgaans ook veel meer kleine dan grote kraters. Dat geldt ook voor Bennu, maar in zijn geval zijn kraters kleiner dan twee à drie meter opvallend schaars.
Hierdoor lijkt zijn oppervlak veel jonger dan het in werkelijkheid is. Volgens een onderzoeksteam onder leiding van Beau Bierhaus van Lockheed Martin Space komt dit doordat de talrijke rotsblokken op Bennu als een soort schild fungeren, waardoor veel kleine meteoroïden geen kraters in het oppervlak kunnen slaan.
Mocht zo’n rotsblok bij de inslag worden verbrijzeld, kan er alsnog een krater worden gevormd, maar die is dan veel kleiner dan de krater die zou ontstaan wanneer het oppervlak van Bennu egaal met fijner materiaal bedekt zou zijn. (EE)
(Image Credit: NASA/Goddard/University of Arizona)