Astronomen hebben voor het eerst de rotaties gemeten van het planetenstelsel van de ster HR 8799.
Het stelsel, bestaande uit vier ’Super-Jupiters’ – planeten die meer massa hebben dan de planeet Jupiter, bevindt zich op 129 lichtjaar van de aarde.
De nieuwe metingen, die als een doorbraak worden gezien, zijn gedaan met een geavanceerde combinatie van een camera en spectrograaf, KPIC geheten, waarmee directe infraroodopnamen van exoplaneten kunnen worden gemaakt en de snelheden kunnen worden gemeten waarmee deze om hun as draaien.
KPIC maakt deel uit van de Keck II-telescoop op de Mauna Kea (Hawaï).
De metingen laten zien dat de twee buitenste planeten van HR 8799 met snelheden van minimaal 10 en 15 km/s (kilometer per seconde) om hun as draaien.
Omdat niet bekend is onder welke hoek de rotatie-assen van de twee planeten staan, kunnen daaruit niet direct hun rotatietijden worden afgeleid.
Voor beide planeten geldt dat de duur van een dag minimaal drie en maximaal 24 uur kan bedragen.
Ter vergelijking: ‘onze’ planeet Jupiter heeft een rotatietijd van bijna tien uur.
De rotatiesnelheid van de op een na binnenste planeet van HR 8799 bedraagt maximaal 14 uur; de rotatiesnelheid van de binnenste planeet kon niet worden vastgesteld.
Metingen als deze moeten meer inzicht geven in de wijze waarop de vier planeten zijn gevormd.
De snelheid waarmee een planeet om zijn as draait wordt namelijk bepaald door de hoeveelheid materie die hij tijdens hun ‘groeiproces’ heeft aangetrokken.
Vermoed wordt dat het magnetische veld van een planeet er vervolgens voor zorgt dat zijn rotatie wordt afgeremd. Nadat de planeet volgroeid is en begint af te koelen, gaat hij weer sneller draaien.
De metingen van de rotatiesnelheden van de buitenste planeten van HR 8799 suggereren dat lichtere planeten sneller ronddraaien, omdat ze minder hinder ondervinden van de magnetische afremming.
Om daar meer zekerheid over te krijgen zullen echter ook de rotatiesnelheden van de binnenste planeten (nauwkeuriger) moeten worden gemeten. (EE)
(Image Credit: W. M. Keck Observatory/Adam Makarenko)