Image default

Roodheid van planetoïden bij Neptunus werpt licht op vroeg zonnestelsel

Planetoïden die hun baan delen met de planeet Neptunus vertonen een breed scala aan roodtinten, zo blijkt uit nieuw onderzoek door een internationaal team van astronomen, onder wie Jan van Roestel van het Anton Pannekoek Instituut voor Sterrenkunde.
De ontdekking wijst op het bestaan van twee populaties van planetoïden in dat deel van ons zonnestelsel (MNRAS Letters). Het onderzoeksteam heeft in totaal achttien planetoïden waargenomen die in dezelfde baan om de zon draaien als Neptunus en daarom bekendstaan als neptunische trojanen.
Ze zijn tussen de vijftig en honderd kilometer groot en bevinden zich op een afstand van ongeveer 4,5 miljard kilometer van de zon. Zulke verre planetoïden zijn erg zwak en laten zich dus maar moeilijk bekijken.

Roodheid van planetoïden
(Image Credit: NASA, ESA, and G. Bacon (STScI). Science Credit: NASA, ESA, and C. Fuentes (Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics)

Vóór dit nieuwe onderzoek waren nog maar een stuk of tien neptunische trojanen bestudeerd, en daar waren enkele van de grootste telescopen ter wereld voor nodig.
De nieuwe gegevens zijn in de loop van twee jaar verzameld met behulp van de groothoekcamera WASP van de Palomar-sterrenwacht in Californië, en spectrografische camera’s op Hawaï en in het noorden van Chili. Van de achttien waargenomen neptunische trojanen zijn verscheidene veel roder dan de meeste planetoïden – roder ook dan eerder onderzochte trojanen van Neptunus.
Aangenomen wordt dat rode planetoïden nog verder van de zon zijn ontstaan.
Een bekende populatie van deze objecten bevindt zich zelfs voorbij de baan van dwergplaneet Pluto, op ongeveer zes miljard kilometer van de zon. De nu waargenomen neptunische trojanen zijn ook anders dan de trojanen van de planeet Jupiter, die doorgaans neutraler van kleur zijn.
De roodheid van de planetoïden impliceert dat zij meer vluchtige soorten ijs bevatten, zoals ammoniak en methanol.
Deze zijn uiterst gevoelig voor warmte en gaan bij hogere temperaturen snel in gasvorm over.
Op grote afstand van de zon, waar het heel koud is, zijn ze stabieler. De aanwezigheid van rodere planetoïden tussen de neptunische trojanen suggereert dat er een overgangsgebied bestaat tussen neutraler getinte en rodere objecten.
De rodere neptunische trojanen hebben zich mogelijk voorbij dit grensgebied gevormd, en zijn later door Neptunus ‘ingevangen’.
Dat zou zijn gebeurt toen de deze ijzige reuzenplaneet van het binnenste deel van ons zonnestelsel naar zijn huidige omloopbaan is gemigreerd. (EE)
(Image Credit: NASA, ESA, and G. Bacon (STScI). Science Credit: NASA, ESA, and C. Fuentes (Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics)

Ook interessant

Sterrenstelsel NGC 1052 is een geschikt doelwit voor de Event Horizon Telescope

stipmedia

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia