Astronomen van de Universiteit van Sydney (Australië) hebben voor het eerst ‘slanke’ rode reuzensterren ontdekt. De sterren lijken veel massa te zijn kwijtgeraakt (Nature Astronomy).
In ons Melkwegstelsel zijn miljoenen rode reuzensterren te vinden. Deze koele, heldere objecten geven een impressie van wat onze zon over vier miljard staat te gebeuren.
Astronomen voorspellen al enige tijd het bestaan van een kleiner type rode reuzen.
En het is nu voor het eerst gelukt om een stuk of veertig van deze sterren, die ofwel kleiner in omvang zijn of minder massa hebben, op te sporen.
Bij hun onderzoek hebben de astronomen gebruik gemaakt van archiefgegevens van NASA’s ruimtetelescoop Kepler, die tussen 2009 en 2013 onafgebroken de helderheidsvariaties van (onder meer) tienduizenden rode reuzen heeft geregistreerd.
Aan de hand van deze grote dataset hebben de onderzoekers, onder leiding van promovendus Yaguang Li, deze stellaire populatie nauwkeurig in kaart gebracht, op zoek naar mogelijke buitenbeetjes.
Daarbij zijn twee soorten ongewone sterren ontdekt: rode reuzen met een zeer lage massa en rode reuzen die zwakker zijn (minder licht geven) dan gebruikelijk.
De eerste categorie bestaat uit rode reuzen die ruwweg half zoveel massa hebben als onze zon.
Daaruit kan worden opgemaakt dat deze sterren veel massa zijn kwijtgeraakt. Als dat niet zo was, zouden hun massa’s er namelijk op wijzen dat ze ouder zijn dan de leeftijd van het heelal (wat uiteraard onmogelijk is).
De zwakke rode reuzen hebben normale massa’s, variërend van 0,8 tot 2,0 zonsmassa, maar zijn minder reusachtig dan verwacht.
Waarschijnlijk geven ze minder licht, omdat ze kleiner van omvang zijn. Van deze categorie zijn maar zeven voorbeelden gevonden, maar vermoed wordt dat dit komt doordat deze onderdeurtjes niet erg opvallen.
De onderzoekers denken dat de afwijkende rode reuzen, net als de meeste sterren in ons Melkwegstelsel, een andere ster als begeleider hebben.
Wanneer een van de sterren in zo’n dubbelster opzwelt, zoals sterren nu eenmaal doen naarmate ze opzwellen, kan deze materie door zijn metgezel worden ‘gestolen’.
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van asteroseismologie, de studie van stertrillingen.
Door de trillingen van een ster te analyseren, krijgen astronomen informatie over diens inwendige, ongeveer op dezelfde manier als waarop seismologen het binnenste van de aarde onderzoeken.
Met behulp van deze methode hebben de astronomen de evolutiestadia, massa’s en afmetingen van de onderzochte sterren bepaald. (EE)
(Image Credit: NASA/CXC/M.Weiss)