Image default

Raadsel omtrent de uitdijing van het heelal houdt stand

Astronomen worstelen al geruime tijd met het feit dat het heelal momenteel sneller uitdijt dan op basis van waarnemingen van hoe het er kort na de oerknal uitzag mag worden verwacht. De eenvoudigste verklaring hiervoor had kunnen zijn dat er een foutje was geslopen in de afstandsmetingen die de Hubble-ruimtetelescoop de afgelopen dertig jaar heeft gedaan. Maar waarnemingen van de nieuwe Webb-ruimtetelescoop laten zien dat er niks mis is met de Hubble-resultaten. Astronomen gebruiken verschillende methoden om relatieve afstanden in het heelal te meten. Tezamen staan deze technieken bekend als de kosmische afstandsladder. Elke sport of meettechniek van deze denkbeeldige ladder is voor kalibratie afhankelijk van de vorige stap. De eerste afstandsmetingen die de Webb-ruimtetelescoop in 2023 deed, bevestigden al dat de metingen die Hubble van het uitdijend heelal had gedaan accuraat waren. De hoop bestond echter dat er toch wat verborgen effecten in de metingen zaten die zichtbaar zouden worden naarmate we dieper het heelal in keken. Zo zouden helderheidsmetingen van sterren kunnen worden beïnvloed door ‘stellar crowding’ – het effect dat ervoor zorgt dat, van grote afstand, groepjes sterren niet los van elkaar kunnen worden gezien. Dit laatste zou met name gevolgen hebben voor afstandsbepalingen die gebruik maken van de helderheden van zogeheten cepheïden – een bepaald type pulserende sterren waarbij een direct verband bestaat tussen pulsperiode en absolute helderheid. Op zichtbare golflengten zou ook tussenliggend stof de metingen nadelig kunnen beïnvloeden. Webb bekijkt het heelal echter door een ‘infraroodbril’ en is daardoor veel minder gevoelig voor interstellair stof. Ook maakt hij scherpere foto’s, waardoor hij cepheïden gemakkelijker van naburige sterren kan onderscheiden. De conclusie: stellar crowding kan niet de verklaring zijn voor de afwijkende uitdijingssnelheid van het het heelal. De afstandsladder zoals die door Hubble en Webb wordt waargenomen sluit daardoor nog steeds niet goed aan op waarnemingen van de nagloed van de oerknal, die door de Europese satelliet Planck zijn verricht. Hoe de kosmische uitdijing in de tussenliggende miljarden jaren is veranderd, is vooralsnog onbekend. (EE) (Image Credit: NASA, ESA, CSA, STScI, Adam G. Riess (JHU, STScI)

Ook interessant

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia

Er zit geen grote oceaan van magma onder het oppervlak van Jupitermaan Io

stipmedia