Toen wetenschappers planetoïde Bennu uitkozen als bestemming voor NASA-missie OSIRIS-REx, waren ze in de veronderstelling dat het oppervlak van dit nog geen kilometer grote hemellichaam op een zandstrand met kiezels zou lijken, ideaal voor het inzamelen van bodemmonsters.
Dat werd afgeleid uit telescoopwaarnemingen vanaf de aarde, die erop wezen dat grote delen van Bennu waren bedekt met fijnkorrelig materiaal: zogeheten regoliet.
Toen ruimtesonde OSIRIS-REx in 2018 bij Bennu aankwam, bleek diens oppervlak echter bezaaid te zijn met forse rotsblokken.
En dat terwijl missiewetenschappers wel degelijk bewijs zagen voor erosieprocessen die in staat zijn om rotsblokken te ‘vermalen’.
Recent gepubliceerd onderzoek biedt een verklaring (Nature).
Een team onder leiding van Saverio Cambioni van de Universiteit van Arizona heeft met behulp van ‘machine learning’ en gegevens over de oppervlaktetemperaturen op Bennu een analyse gemaakt van de verdeling van de verschillende soorten materiaal op de planetoïde.
De planeetwetenschappers zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat het zeer poreuze gesteente van Bennu de oorzaak is van het verrassende gebrek aan fijn regoliet.
Uit hun onderzoek blijkt namelijk dat het fijne regoliet op Bennu niet willekeurig is verdeeld.
Op de weinige plekken waar gesteenten niet poreus zijn ligt veel meer van dat fijne materiaal dan waar gesteenten een hogere porositeit hebben (het grootste deel van het oppervlak).
Daaruit leiden Cambioni en zijn collega’s af dat de zeer poreuze rotsblokken op Bennu weinig fijn regoliet produceren.
En daar hebben ze ook een verklaring voor: bij de inslagen van kleine meteoroïden, een belangrijke oorzaak van erosie op kleine planetoïden, worden de gesteenten eerder samengedrukt dan versplinterd.
Net als een spons vangen de holtes in het gesteente de klappen van meteoroïden op.
Daarbij komt nog dat verbrijzeling ten gevolge van de afwisselende opwarming (dag) en afkoeling (nacht) in poreuze gesteenten langzamer verloopt dan in dichter gesteente.
De onderzoeksresultaten zijn in overeenstemming met de bevindingen van andere ruimtemissies, zoals die van de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 naar de planetoïde Ryugu, die net als Bennu is bedekt met poreuze rotsen.
Een andere planetoïde, Itokawa, bleek juist wel een overvloed aan fijn regoliet op zijn oppervlak te hebben, maar die bestaat inderdaad uit minder poreuze gesteenten. (EE)
(Image Credit: NASA/Goddard/University of Arizona)