Tegenwoordig zit het grootste deel van het water op Mars opgesloten in bevroren ijskappen.
Maar miljarden jaren geleden stroomde het gewoon over het oppervlak en vormde het stromende rivieren die uitmonden in kraters, en meren en zeeën deden ontstaan.
Nieuw Amerikaans onderzoek heeft bewijs opgeleverd dat deze meren soms zoveel water opnamen, dat ze overstroomden, en uit hun natuurlijke bekkens braken.
Daardoor ontstonden hevige overstromingen die heel snel, misschien zelfs binnen enkele weken, ravijnen uitsneden (Geology, 16 november).
Onderzoek van satellietbeelden van Mars heeft wetenschappers geleerd dat honderden Marskraters ooit met water waren gevuld.
Veel van deze ‘paleo-meren’ hebben kronkelige afvoerkanalen van tientallen tot honderden kilometers lang en enkele kilometers breed, die door wegstromend water zijn uitgesleten.
Tot nu toe was onduidelijk hoe snel deze ravijnen zijn ontstaan.
Aan de hand van detailrijke opnamen van de Mars Reconnaissance Orbiter hebben de wetenschappers de topografie van de afvoerkanalen en de kraterranden onderzocht.
Daarbij ontdekten ze een verband tussen de omvang van het afvoerkanaal en de hoeveelheid water die bij een grote overstroming van het kratermeer zou vrijkomen.
Dat wijst erop dat de afvoerkanalen heel snel zijn gevormd, omdat bij een meer geleidelijk uitstroom van water het verband tussen het watervolume en de grootte van het afvoerkanaal veel minder duidelijk zou zijn. (EE)