Astronomen hebben voor het eerst röntgenstraling waargenomen van de planeet Uranus. Net als bij Jupiter en Saturnus lijkt het voornamelijk te gaan om verstrooide röntgenstraling die afkomstig is van de zon, maar een deel ervan kan door poollichten zijn gegenereerd.
Van de zon uit gezien is Uranus de zevende planeet van ons zonnestelsel. Hij is vier keer zo groot als de aarde en omgeven door twee ringenstelsels. Zijn meest bijzondere eigenschap is, dat zijn rotatie-as sterk gekanteld is: de planeet ligt als het ware op zijn kant.
Een nieuwe analyse van gegevens, die in 2002 en 2017 zijn verzameld met de ruimtetelescoop Chandra, heeft nu laten zien dat Uranus een bron van röntgenstraling is. Zoals verwacht bestaat het grootste deel van deze straling uit röntgenstraling van de zon die door de atmosfeer van de verre planeet wordt verstrooid.
Er zijn echter ook aanwijzingen gevonden dat er nog een tweede bron van röntgenstraling aanwezig is op Uranus. Een mogelijke verklaring is dat deze extra bijdrage afkomstig is van de ringen van Uranus. De ringen van Saturnus zijn namelijk ook een bron van röntgenstraling. Beide planeten zijn omgeven door elektrisch geladen deeltjes zoals elektronen en protonen. Als deze energierijke deeltjes in botsing komen met de ringen, kunnen laatstgenoemden een gloed van röntgenstraling gaan uitzenden.
Een andere mogelijkheid is dat een deel van de röntgenstraling afkomstig is van de poollichten op Uranus – een verschijnsel dat eerder al op andere golflengten op deze planeet is waargenomen. Poollichten ontstaan wanneer energierijke elektronen via magnetische veldlijnen de atmosfeer van een planeet binnendringen en daarbij in botsing komen met atomen en moleculen. Bij Jupiter is geconstateerd dat poollichten ook kunnen ontstaan doordat positief geladen atomen en moleculen neerregenen op de polen van de planeet. Of dit ook bij Uranus het geval is, is nog onzeker. Maar vermoed wordt wel dat de vreemde stand van Uranus ertoe kan leiden dat zijn poollichten veel complexer en veranderlijker zijn dan die van Jupiter en Saturnus. (EE)