Nieuwe waarnemingen van het door planetoïde Phaethon weerkaatste zonlicht kunnen erop wijzen dat het oppervlak van dit kleine hemellichaam donkerder is dan tot nu toe werd aangenomen (Nature Communications, 27 juni). Phaethon is de bron van de Geminiden – een meteorenzwerm waar de aarde elk jaar in december doorheen trekt. De manier waarop een hemellichaam licht weerkaatst hangt niet alleen af van zijn albedo (het percentage licht dat het reflecteert), maar ook van de invalshoek van dat licht. Deze laatste is van invloed op de polarisatie van het weerkaatste licht. Bij de nieuwe waarnemingen, uitgevoerd door Japanse astronomen, is ontdekt dat het door Phaethon weerkaatste licht onder bepaalde hoeken enorm sterk gepolariseerd is. Een mogelijke verklaring is dat het oppervlak van de planetoïde donkerder is dan tot nu toe werd aangenomen. De oppervlakken van planetoïden zijn bedekt met los puin. Wanneer licht dat door zo’n ruw oppervlak naar een ander deel van het oppervlak wordt gekaatst, wordt het nogmaals gereflecteerd voordat het de waarnemer bereikt. Zulke meervoudige weerkaatsingen verzwakken de polarisatie. Als het albedo lager is dan verondersteld, vermindert dat het effect van de meervoudige weerkaatsingen en gaat het enkelvoudig weerkaatste licht domineren. Een andere mogelijkheid is dat het puin waarmee Phaethon is bedekt grover of poreuzer is dan verwacht. Dat zou het gevolg kunnen zijn van ‘sintering’. Eens in de ongeveer anderhalf jaar nadert Phaethon de zon tot op 21 miljoen kilometer, waardoor zijn oppervlak opwarmt tot 1000 graden Celsius. Bij deze temperatuur smelten de fijne deeltjes op Phaethon net niet, maar kunnen ze wel gaan samenkoeken oftewel sinteren. Hoe Phaethon er precies uitziet, zullen we omstreeks 2024 waarschijnlijk weten. Dan moet de Japanse ruimtesonde DESTINY+ een bezoek gaan brengen aan deze bijzondere planetoïde, die ook nog eens verrassend blauw van kleur is en geregeld stof uitstoot. (EE)