Het aantal soorten sterexplosies is weer met één toegenomen. Astronomen, onder wie uit Nederland, hebben bij een drietal sterren opvlammingen waargenomen die veel zwakker zijn en veel korter duren dan de bekende nova-explosies.
Deze ‘micronova’s’ komen evenals gewone nova’s voor op witte dwergen, de overblijfselen van sterren met een massa als die van de zon, maar met de omvang van de aarde.
De opvlammingen van een gewone nova worden veroorzaakt door de plotselinge fusie van waterstof tot helium aan het oppervlak van een witte dwerg.
De waterstof komt van een begeleidende ster en verspreidt zich in de loop der tijd over de witte dwerg, totdat de druk en temperatuur door de sterke zwaartekracht aan het oppervlak van de witte dwerg zo hoog oplopen dat de waterstofrijke gaslaag explodeert.
Het hele oppervlak is dan wekenlang vele malen helderder dan normaal. Bij één van de door Simone Scaringi en collega’s bestudeerde dubbelsterren, TV Calumbae, waren in de afgelopen decennia al enkele veel zwakkere en kortere opvlammingen waargenomen.
De oorzaak daarvan bleef echter een raadsel. Nu hebben de astronomen nog twee andere dubbelsterren met hetzelfde gedrag gevonden.
Zij werden ontdekt in de metingen van NASA’s Transiting Exoplanet Survey Satellite (TESS), een satelliet voor het opsporen van dipjes in de helderheid van sterren die op een exoplaneet zouden kunnen wijzen.
Bij de micronova’s gaat het om piekjes in de helderheid die enkele uren duren en een hoeveelheid energie vertegenwoordigen die miljoen maal zwakker is dan die van een gewone nova.
De snelheid van de opvlamming is echter vergelijkbaar. Gezien deze kenmerken zou het bij deze micronova’s gaan om de fusie van een beperkte hoeveelheid waterstof op slechts een heel klein gedeelte van het steroppervlak.
De astronomen denken dat de micronova’s alleen optreden op witte dwergen met een sterk magnetisch veld.
De magnetische veldlijnen zouden de van de begeleider ingevangen waterstof naar de magnetische polen van de dwerg geleiden, waar de druk en temperatuur dan zo hoog oplopen dat er een explosie plaatsvindt. Omdat deze micro-explosies zo kort duren, zijn ze moeilijk te ontdekken en zouden ze dus relatief veel kunnen voorkomen. (GB/Nature 604, blz. 447)