Technici van NASA hebben de plasmasensor van Voyager 2 uitgezet, de stroomvoorziening van deze 47 jaar oude ruimtesonde geleidelijk terugloopt. Voyager 2 is inmiddels ruim twintig miljard kilometer van de aarde verwijderd en blijft met vier meetinstrumenten onderzoek doen van de heliosfeer – de beschermende bel van deeltjes en magnetische velden die door de zon in stand wordt gehouden. Er is nog genoeg elektrisch vermogen om dit verre gebied tot zeker 2030 te blijven verkennen. De plasmasensor mat de aantallen elektrisch geladen atomen in de ruimte en de richting waarin deze bewegen. Maar de laatste jaren leverde dat weinig meer op. Binnen de heliosfeer stromen deeltjes van de zon naar buiten, maar omdat Voyager 2 de heliosfeer inmiddels heeft verlaten, is het aantal detecties sterk afgenomen. Voyager 2 wordt – net als zijn broertje Voyager 1 – van energie voorzien door een voorraadje plutonium. Dat is een hoogradioactieve stof die spontaan in lichtere elementen uiteenvalt. Bij dit verval komen straling en warmte vrij. De vrijkomende warmte wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken, maar doordat de plutoniumvoorraad geleidelijk afneemt, is er steeds minder stroom beschikbaar. Vandaar dat NASA al sinds eind jaren 80, toen de Voyagers de grote planeten van ons zonnestelsel hadden verkend, allerlei stroombesparende maatregelen heeft genomen, waaronder het uitschakelen van verwarmingselementen en enkele meetinstrumenten. (EE) (Image credit: NASA/JPL)