Image default

Maanlander Chang’e-6 kan grote verschillen op de maan helpen verklaren

Een internationaal team van planeetwetenschappers, onder leiding van Yuqi Qian, Joseph Michalski en Guochun Zhao van de Universiteit van Hong Kong, heeft een uitvoerige studie gemaakt van het vulkanisme van het Apollo-bekken op de maan. De resultaten hebben belangrijke implicaties voor de analyse van de bodemmonsters van de recente gelanceerde Chinese ruimtesonde Chang’e-6, die momenteel op weg is naar de maan om de allereerste bodemmonsters van diens ‘achterkant’ op te halen (Earth and Planetary Science Letters). Het meest opvallende kenmerk van de maan zijn de grote verschillen in samenstelling, korstdikte en vulkanisme tussen zijn voor- en achterkant. Wetenschappers zijn het nog niet eens over de oorzaak van deze opmerkelijke tweedeling. De op 3 mei jl. gelanceerde maansonde Chang’e-6 heeft als taak om ongeveer twee kilogram maangruis in te zamelen in het Apollo-bekken – een enorme inslagkrater die op het zuidelijk halfrond aan de achterkant van de maan ligt. Bij hun nieuwe onderzoek hebben Yuqi Qian en zijn collega’s ontdekt dat het Apollo-bekken van circa vier miljard jaar geleden tot circa 1,8 miljard geleden grootschalige vulkanische activiteit heeft gekend. Deze activiteit werd sterk beïnvloed door de dikte van de maankorst ter plaatse. In korst van gemiddelde dikte kon opwellende magma niet direct het oppervlak bereiken en daarover uitstromen. In plaats daarvan spreidde het magma zich zijwaarts uit, waardoor er breuken ontstonden in de bovenliggende kraterbodem. Maar op plaatsen waar de korst relatief dun was, gebeurde dat wel en ontstonden zogeheten sills – horizontale plakkaten van basalt (gestolde lava). ‘Deze ontdekking geeft aan dat het verschil in korstdikte tussen de voor- en achterkant van de maan mogelijk de belangrijkste oorzaak is van het asymmetrische vulkanisme op de maan,’ aldus Quian. De bodemmonsters die de Chang’e-6 nu gaat ophalen kunnen hier uitsluitsel over geven. Op de zuidelijke marevlakte van het Apollo-bekken, waar Chang’e-6 zal gaan landen, hebben minstens twee vulkanische erupties plaatsgevonden. De eerste vond 3.34 miljard jaar geleden plaats en had een titanium-arme samenstelling. Deze uitbarsting bedekte het hele topografisch laaggelegen gebied tussen de piekring in het centrum van het Apollo-bekken en de kraterwand. Bij de latere uitbarsting, nabij de 49 kilometer grote krater Chaffee S, stroomde titaniumrijke lava oostwaarts uit over de bodem van het Apollo-bekken. Volgens de onderzoekers is bemonstering van de titaniumrijke basalten aan de westkant in wetenschappelijk opzicht het interessantst. Deze zou niet alleen titaniumrijke én titaniumarme basalten opleveren, maar ook exotisch materiaal dat bij inslagen elders werd opgeworpen. (EE) (Image Credit: Yuqi Qian)

Ook interessant

Planeet-vormende schijven leefden langer in het vroege heelal

stipmedia

Heeft exoplaneet Trappist-1 b toch een atmosfeer?

stipmedia

Zonachtige sterren produceren vaker ‘supervlammen’ dan gedacht

stipmedia

Korte flirt van 2024 PT5 met de aarde

stipmedia

RR Lyrae-sterren bevestigen nieuwe Melkwegsatelliet

stipmedia

Er zit geen grote oceaan van magma onder het oppervlak van Jupitermaan Io

stipmedia